14
F.M. WIBAUT
had vader Wibaut echter niet en dus volgde Wibaut noodgedwongen de lijn die zijn
vader voor hem had uitgestippeld.18 Wibaut sr. bezorgde zijn zoon een baan bij een
houthandel in Middelburg, waarbij hij zelf financieel was betrokken: de firma G.
Alberts Lzn. en Co.
Wibaut ging in Middelburg wonen en verkeerde daar na enkele jaren in een
kring van progressief-liberale burgers, waar een grote belangstelling heerste voor de
zogenoemde 'sociale quaestie'. In die kring ontmoette hij onder andere mr. M.Jacq.
de Witt Hamer, advocaat en lid van het comité voor algemeen stemrecht, en P.L.
Tak. De laatste was van 1877 tot 1883 redacteur van de Middelburgsche Courant
spreekbuis van het vooruitstrevende gedeelte van de liberale burgerij. Kort voordat
Tak naar Amsterdam vertrok, raakte Wibaut op een nachtelijk uur in de sociëteit
St. Joris met hem in gesprek. Er groeide een vriendschap uit, die in Amsterdam
voortgezet kon worden, omdat Wibaut daar elke maandag voor de houthandel
moest zijn.19 Wibaut werd in 1897 lid van deSDAP. Toen erin 1901 in Middelburg
gemeenteraadsverkiezingen werden gehouden, was hij kandidaat, maar werd niet
gekozen. Het duurde tot 1907 voordat een sociaal-democraat in de Middelburgse
gemeenteraad kon plaatsnemen. Dat was de eerdergenoemde advocaat Sannes, een
vriend van Wibaut. De laatste had Middelburg toen reeds verlaten.
Om Wibauts ondernemerschap in het juiste licht te bezien, moeten we wat die
per ingaan op zijn socialistische gedachtegoed. Hij voelde zich aangetrokken tot de
zogeheten Fabian Society, een uit Engeland afkomstig genootschap van socialisten
dat zich niet alleen richtte op arbeiders, maar ook op mensen uit andere standen.
Wibaut geloofde, in navolging van de Fabians, in de mogelijkheid dat ook de bezit
tende klasse de kwalen van het kapitalistische stelsel zou erkennen en verbetering
daarvan zou toejuichen. Wibauts geloof in de ontvankelijkheid van de burgerij doet
denken aan de opvattingen van Pierson, die de bourgeoisie zelfs een cruciale rol in
de maatschappij toedichtte. Wibaut redeneerde vanuit een socialistisch standpunt,
maar vond niet dat het verzet tegen het kapitalisme voorbehouden was aan de ar
beidersklasse. De burgerij kon het socialisme evenzeer nastreven, ook al verwachtte
zij er geen persoonlijke voordelen van. In diezelfde lijn lag het Toynbee-werk, dat
beoogde persoonlijk contact tussen arbeiders en de bezittende klasse tot stand te
brengen en cursussen voor arbeiders te organiseren. Deze gedachte lag achter de
oprichting van Ons Huis in Middelburg (1894), waar Wibaut elke zaterdag een
leesavond hield met zo'n twaalf arbeiders.20
Wibaut vertaalde het boek Fabian Essays in Socialism in het Nederlands onder de
titel Socialisme. Het verscheen in 1891In de veel aangehaalde voorrede die hij bij dit
boek schreef, beleed hij voor het eerst openlijk zijn geloof in het socialisme. Wibaut
sprak zich uit voor een stelsel van gemeenschappelijk eigendom van grond en alle
productiemiddelen en voor de gemeenschappelijke voortbrenging en rechtvaardige
verdeling van het product onder allen die bij de productie betrokken waren. De
kapitalistische maatschappij moest Vergroeien' tot een maatschappij waarin een
ieder zowel arbeider als gemeenschappelijke eigenaar zou zijn. Iedereen zou in de
socialistische maatschappij dus arbeid en kapitaal inbrengen, en niet, zoals in het
kapitalistische stelsel, arbeid óf kapitaal.21
Een uitvloeisel van Wibauts verwantschap met de Fabians was de belangstelling
die hij ontwikkelde voor coöperaties als middel tot zelfhulp voor de arbeiders. In
1899 verscheen van zijn hand het artikel 'Over Coöperatie' in De Nieuwe Tijdtn in