1803
PRIJSVRAGEN
189
kwaal kunnen aangewend worden, en welke de geschiktste wijs, om zich zoo veel
mogelijk tegen deze kwaadaatige ziekte te beveiligen?
Indiener E.M. Engelberts (inv.nr. 98, nr. 28).
Opmerkingen Hoewel deze conceptprijsvraag opgenomen wordt bij het jaar 1802,
lijkt hij veel op prijsvraag 18 uit 1782.
Conceptprijsvraag 97
Is er geene mogelijkheid, om de Bataafsche Natie tot de deugden, welke het cha
racter onzer voorouderen, zoveel eer, en de Republieck zoo veel voordeel hebben
toegebracht, te doen terug komen? En welke zouden de middelen zijn, welke daartoe
met den besten uutslag, onder den Goddelijken zegen, zouden kunnen in het werk
gesteld worden?
Indiener E.M. Engelberts (inv.nr. 98, nr. 29).
Conceptprijsvraag 98
Op welk eene wijze zou de meer en meer toenemende bedelarij kunnen worden
opgeheven, welke den mensch en onze natie in 't bijzonder verlaagt en eene bron
is van zedeloosheid? En welke zouden de beste inrichtingen zijn, om de armen aan
werk en brood te helpen? Welke de kosten daar toe gemaakt en welke de fondsen,
waaruit die zouden kunnen worden goedgemaakt?
Indiener E.M. Engelberts (inv.nr. 98, nr. 30).
Conceptprijsvraag 99
Hoe naa kan men de oude gesteldheid van Zeeland, den loop der rivieren en de
geschiedenis van deszelfs bewoners met eenige zekerheid opspooren en daarvan
bericht geven? Deze vraag voor een onbepaalden tijd.
Indiener E.M. Engelberts (inv.nr. 98, nr. 31).
Conceptprijsvraag 100
Mijne gedachten hebbende laaten gaan over een of meerdere sujets, welke de Maat
schappij tot prijsvraagen zoude kunnen verkiezen, is het mij voorgekomen, dat wij aan
niets meerder gebrek in ons land hebben, dan aan eene geschiedenis der beoeffening,
onder ons, van iederen tak der geleerdheid, of der fraaje letteren. Ik zeg van iederen
tak, omdat eene algemeene geschiedenis, zelfs voor zoo ver de weetenschappen alleen
maar in ons vaderland gecultiveerd zijn, niet slechts een arbeid van den grootsten
omslag, en dus schier het geheele leven van iemand, ja mogelijk wel van meerdere
lieden vordert, zoude zijn, maar zelfs nauwelijks te volbrengen is, zoo lang men geen
bijzondere geschiedenis van elke tak op zich zeiven heeft. Ik zoude dus in conside
ratie geeven, of de Maatschappij in dit en eenige volgende jaaren deeze zaak niet als
onderwerp haarer prijs uitschrijvingen zoude kunnen opvatten: in 't bijzonder ten
opzicht van de takken, met welke zij zich het meest onledig houdt. En in verscheide
derzelve geloof ik nog, dat het werk zou moeten gesubdivideerd worden, om eene al
te groote omslagtigheid te vermijden: althans in de natuurlijke historie.
Indiener J. Meerman (inv.nr. 98, nr. 32).