PRIJSVRAGEN 223 worden onderworpen, daardoor minder handen behoeven en alzoo gewigtige uitspa ringen daarstellen? indien ja, algemeene beginselen daaromtrend en eene praktikale behandeling van eenig vereenvoudigd onderwerp van administratie zoo uitvoerig doenlijk optegeven. Indiener M.J. de Jonge (inv.nr. 98, ook nr. 194). 1817 en later In inventarisnummer 98 staan de volgende vragen steeds onder het jaar 1817; de jaren van bin nenkomst der conceptvragen zijn niet meer bijgehouden. Conceptprijsvraag 247 Het Genootschap vraagt: le Een vervolg op het Onomasticon van Saxe tot het einde der 10e eeuw. 2e Het karakter van Jezus uitgewerkt in de manier van Niemeijer. 3e Daar het bij de geneeskundigen uitgemaakt schijnt te zijn, dat eene en dezelfde ziektestof, naar het onderwerp bij welk zij zich bevindt, of naar het deel, op welk zij werkt, zeer onderscheidene ziekten kan voortbrengen, als bij voorbeeld jigt, rhumatismen, borstkwalen, teering enz. vraagt het Genootschap waar in die ziekte eigentlijk bestaat? ten einde langs dien weg tot de middelen te geraken, om dezelve zoo mooglijk uit te roeijen.- Over de vooronderstelling, diende men te raadplegen met geneeskundigen, aan welken men ook de redactie behoorde over te laten. Indiener G.J. Lafont (inv.nr. 98, nr. 196). Conceptprijsvraag 248 Is er eenige grond om te geloven, gelijk sommige willen, dat de inwoners der valeijen van Piemont of de Waldenzen, uit het oosten afkomstig zouden zijn, en hunne godsdienstleer naar Europa zouden mede gebragt hebben? Zoo ja, wanneer en in welke omstandigheden zou zulks gebeurd zijn? Of moet men niet veeleer de Waldenzen houden voor een oorsprongelijk volk, behoorende tot de valeijen van Piemont, alwaar zij reeds in de eerste tijden onzer jaartelling door een der apostelen van den Zaligmaker, misschien wel door Paulus, of een zijner opvolgers in de leer des Christendoms zouden zijn onderwezen? Stond hunne leer in eenig verband met die der Manicheen, en welk? Verschilden zij van die der Albigensen; zoo ja, in hoe verre? Hebben de Waldenzen eenigen invloed gehad op de kerkhervorming in de Nederlanden, en welken? Indiener N.C. Lambrechtsen (inv.nr. 98, nr. 199). Opmerkingen Conceptprijsvraag 248 wordt genoemd in 1821 (inv.nr. 8, p. 12). Conceptprijsvraag 249 Welke waren de gevolgen der kerkhervorming op de lotgevallen en den inwendigen toestand der Nederlanden? Indiener H.W. Tijdeman (inv.nr. 98, nr. 200). Opmerkingen Conceptprijsvraag 249 wordt genoemd in 1821 (inv.nr. 8, p. 12).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 225