PRIJSVRAGEN 239 Conceptprijsvraag 313 Het genootschap verlangt een Historischen roman, waarvan Zeeland of een gedeelte van hetzelve het hoofdtooneel uitmaakt; latende het aan den schrijver het tijdvak vrij, waarin hij de handeling plaatsen wil en dat hem het verkieslijkst voorkomen zal om Zeeuwschen zeden en volkskarakter het duidelijkst te doen uitkomen. Indiener F. Z. Ermerins (inv.nr. 99, nr. 11). Conceptprijsvraag 314 Tijdens de opstand tegen Spanje had Zeeland boven de overige provinciën handels betrekkingen met Engeland, welke niet weinig hebben bijgedragen om aan dit gewest en vrijheid en bloei te bezorgen. Hoe zijn die betrekkingen ontstaan? Wat hebben de Zeeuwen gedaan tot bevestiging van derzelve? Welken invoed hebben zij uitgeoefend op den verderen handel en nijverheid, zoo in Zeeland als in de overige provinciën? Waardoor zijn die betrekkingen vernietigd? Hoe zouden ze opnieuw aangeknoopt kunnen worden? Eene grondige beantwoording dezer vragen kan zeker niet onbe langrijk worden geacht. Men kan ze uitlokken door een prijs uit te schrijven voor: - Eene beknopte en uit goede bronnen geputte geschiedenis van het handelsverkeer der Zeeuwen, van de vroegste tijden tot het einde der Republiek. Indiener J. ab Utrecht Dresselhuis (inv.nr. 99, nr. 13). Conceptprijsvraag 315 Daar in de XVIII e euw de staatkundige invloed van de Republiek der Nederlanden zeer verminderd is en tevens achteruitgang wordt bespeurd in handel en zeevaart, zoo wordt gevraagd:- aan welke oorzaken is dit toe te schrijven? Ligt de schuld ervan uitsluitend of meerendeels aan minderen ijver en werkzaamheid bij vermeerderde weelde, in slecht bestuur der zaken, partijschappen en andere inwendige oorzaken; of moet de reden ervan gezocht worden in den veranderden staatkundigen toestand van Europa en andere uitwendige en natuurlijke omstandigheden, door de vaderen van dien tijd niet af te wenden. Indiener J. ab Utrecht Dresselhuis (inv.nr. 99, nr. 14). Conceptprijsvraag 316 De Fransche geleerde Brisseau de Mirbel heeft in het afgeloopen jaar eenige be schouwingen voorgedragen aangaande de wijze van groeijen der monocotyledoni- sche stengels, welke de allergewigtigste leerstukken der kruidkundige wetenschap schijnen omver te werpen, en inzonderheid regtstreeks inloopen tegen de theoriën deswegens voorgedragen door Hugo Mohl en Gaudichaud. Daar het van belang is, dat onze kennis aangaande den groei der genoemde soort van stengels, niet op theo riën alleen, maar op goede daadzaken beruste, en teneinde alzoo bij te dragen tot de oplossing van dit allergewigtigst vraagstuk, zoo wenscht het Zeeuwsch Genootschap van Wetenschappen dat men de stengels der Monocotyledonische planten, in de onderscheidene natuurlijke familiën, aan een opzettelijk phijtotomisch en organogra- phisch onderzoek onderwerpe en daarbij ter toetse brenge wat dienaangaande door Hugo Mohl, Gaudichaud en nu onlangs ook door De Mirbel is voorgedragen. Indiener W.H. de Vriese (inv.nr. 99, nr. 15).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 241