Jaarverslag van de
Coördinatiecommissie Verzamelingen
JAARVERSLAGEN 2001
267
van de Genootschapsraad achter het beleidsvoorstel van het bestuur te staan. In
juni verneemt de Genootschapsraad dat bij het gesprek tussen het bestuur en
de voorzitters van de werkgroepen de discussies nog eens overgedaan zijn. De
opponenten tegen het bestuursvoorstel achten het te vroeg en men vreest voor
grote beroering. De Genootschapsraad wil verder overleg en betreurt het dat de
voorstellen van het bestuur onveranderd zijn doorgestuurd naar de leden i.v.m.
de Algemene Ledenvergadering. Bij deze ledenvergadering wordt de kwestie over
het verplichte lidmaatschap van de agenda gehaald en er wordt afgesproken dat
er verder overlegd zal worden. Voor de Genootschapsraad wordt een huishou
delijk reglement vastgesteld. Voor het beheer van de verzamelingen wordt er
nog door de betrokkenen gewerkt aan een eigen huishoudelijk reglement met
o.a. richtlijnen voor de conservatoren.
2. Het museum.
Gezien de problemen komt dit herhaaldelijk ter sprake. De bruikleenovereen
komst moet worden aangepast. Bij de bestuurscrisis is ook het KZGW partij. In
de nieuw te vormen raad van toezicht moet ook het Genootschap een duidelijke
stem krijgen.
3. De enquête.
Er zijn 50 personen die te kennen hebben gegeven iets te willen doen binnen
het KZGW. Iedereen moet antwoord krijgen. Aanbod en vraag zijn echter niet
in evenwicht.
4. P.R./communicatie/website/promotie-commissie.
Al deze zaken hebben de aandacht, er moet nog stevig aan gewerkt worden.
5. De Zeeuwse bibliotheek.
De ZB vraagt om samenwerking bij het organiseren van activiteiten en lezingen.
Hier wordt over gesproken, en enkele afspraken zijn gemaakt.
In het algemeen heeft het overleg tussen het bestuur en de Genootschapsraad
goed gefunctioneerd. De sfeer was altijd goed, en het overleg droeg bij tot het
vinden van constructieve oplossingen.
In het verslagjaar onderging de samenstelling van de Coördinatiecommissie Verza
melingen wijziging door het aftreden op de ledenvergadering van het Genootschap
in december van drs. R.G.N. Guldenmund, waarna eind 2001 de commissie uit de
volgende leden bestond: mevrouw dr. J.C. Dekker, mevrouw drs. C.E. Heyning, drs.
F. van der Doe en F.A.D. van Nieulande. Mevrouw Heyning woonde als adviseur
de bestuursvergaderingen bij. De commissie kwam in 2001 twaalf maal bijeen, ad
ministratief ondersteund door mevrouw A.K. van Noppen. Aparte bijeenkomsten
werden belegd met het Genootschapsbestuur over het beleid ten aanzien van de
verzamelingen en met de hoofdinspecteur van de Inspectie Cultuurbezit over de
nationale betekenis van de verzamelingen. Hierbij kwam tevens aan de orde wat
eventuele plaatsing van (delen van) de collectie onder de Wet Behoud Cultuurbezit
zou inhouden. In Zeeland werd steeds verslaggedaan van de werkzaamheden van