32
F.M. WIBAUT
tot levering van allerlei soorten hout (vuren, grenen, vuren vloerdelen, dakbeschot,
panlatten en tengels) voor een wasinrichting in Vlissingen. Voordat tot levering
werd overgegaan, won men over de klant eerst inlichtingen in bij Wibauts broer en
mede-vennoot C.R.C. Wibaut, die een kassierskantoor in Vlissingen had. Wanneer
de gegevens die de directie ontving aanleiding tot twijfel gaven, kon besloten worden
de zaken op een laag pitje te zetten. Wibaut ontving in 1911 informatie over een
metaalfabriek in België die hem niet aanstond: 'Ik vind ze niet van een soort om met
volle gerustheid groote bedragen te leveren en ben er voor het met deze vrienden
wat kalmer aan te doen.'69
Wibaut had zich op het internationale toneel van de houthandel stilaan goed ge
profileerd. De agenturen in Amerikaans hout die hij begin jaren tachtig had, leverden
hem grote bekendheid op. Wanneer sprake was van een conflict tussen handelende
partijen, werd er nogal eens een beroep op zijn deskundigheid en inzicht gedaan en
werd hij uitgenodigd als scheidsrechter op te treden. Zo benaderde houthandelaar
Antoine Govers uit Antwerpen hem in 1910 voor arbitrage inzake een partij pitch-
pine, die volgens de aankopende Duitse firma verkleurd was. Het arbitragewerk,
dat Wibaut goed lag, had veelal betrekking op Amerikaans hout en bestond uit het
in aanvoerhavens in Noord-Duitsland, Frankrijk, België en Nederland bezichtigen
van het hout waarover geklaagd werd. Vervolgens diende de scheidsrechter vast te
stellen of de koper recht had op een vergoeding van de verkoper en hoeveel die zou
moeten bedragen. Wibaut beschouwde dit als zeer verantwoordelijk werk, omdat
de uitspraken van de scheidsrechter bindend waren. Dat de boodschap niet voor
iedereen prettig kon zijn, was onvermijdelijk. Na zijn arbitrage-uitspraak in 1911 over
een lading oregon-pine berichtte de gedupeerde handelsonderneming Ambagtsheer
Van der Meulen notabene een eigen handelsrelatie van de firma Alberts aan
Wibaut: 'Wij kunnen niet nalaten u te berichten dat deze uitspraak ons zeer teleur
stelde, daar wij die schade veel hoger taxeren.'70
Voor het leggen en onderhouden van handelscontacten maakte Wibaut reizen in
binnen- en buitenland. Hij deed er contacten op met mensen en andere culturen.
Zijn reiservaringen hebben zijn horizon verbreed. Mogelijk lagen zijn ervaringen
tijdens reizen naar Rusland wel ten grondslag aan zijn initiatief tot oprichting van
een comité dat in 1907 geld inzamelde voor het Centraal Comité van de Russische
Sociaal-Democratie. Dit comité sprak zich uit tegen 'de dwang van absolutisme en
bureaucratie' en voor herstel van de rechtsorde in Rusland, 'onder wier afwezigheid
het arme geplaagde volk eeuwen lang op 't bitterst geleden heeft'. De actie werd
geen succes. Blijkbaar stonden de leefomstandigheden van het Russische volk te ver
af van de sociaal bewogenen in Nederland.71
Wibaut sprak de moderne talen: Frans, Engels en Duits. Dat kwam hem goed
van pas tijdens zijn handelsreizen, maar ook buitenlandse socialistische literatuur
was voor hem daardoor toegankelijk. Hij was een belezen man, die zich in binnen-
en buitenlandse bladen nauwgezet oriënteerde op de economische verhoudingen.
Hij legde een indrukwekkende documentatieverzameling aan met betrekking tot
trusts, vrijhandel en protectie, patroonsbonden en verenigingen van fabrikanten,
coöperaties, medezeggenschap, enzovoort.72 Wibaut beschikte zo over veel kennis
aangaande ontwikkelingen in handel en industrie over de gehele wereld. Dat kwam
tot uitdrukking in zijn vele publicaties, onder meer in de wekelijkse 'Economische
kroniek' in Het Volk. Een kleine greep uit de onderwerpen die hij daarin behandelde,