De drukkers van de prijsantwoorden
Franse prijsvragen in de Franse tijd
PRIJSVRAGEN
77
Bekroonde prijsantwoorden werden gepubliceerd in de uitgaven van het Genoot
schap. Deze werden in de eerste jaren gedrukt door stadsdrukker Pieter Gillissen.
Het contract waarin zijn ontslag wordt vastgelegd, dateert van 13 juni 1794. Een
contract met zijn opvolger W.A. Keel is op 24 juni van datzelfde jaar getekend.
Toen Keel in 1802 stierf, werd hij opgevolgd door drukker en boekverkoper A.P.
de Winter; contracten van diens aanstelling of ontslag zijn niet bewaard gebleven.
Met Samuel van Benthem is gewerkt van 1805 tot 1828. Het jaarboek van 1829
is gedrukt door de heer Schutters. In 1833 tekenden de gebroeders Abrahams een
contract dat ontbonden werd in 1858. De laatste drukkersfirma uit het prijsvragen-
tijdperk is de firma J.C. en W. Altorffer, welke op 7 december 1858 als drukker van
het Genootschap wordt aangesteld. Ze zullen dat blijven tot in de jaren zeventig van
de twintigste eeuw.33 Hoewel de firma Altorffer dus meer dan honderd jaar de publi
caties van het Zeeuws Genootschap heeft gedrukt, is dat niet altijd zonder wrijving
gegaan. Zo is er een brief van het Genootschap bewaard gebleven (van 7 augustus
1871), met het verzoek 'mede' in te schrijven voor het drukken van het achtste deel
van Archief. Het woordje 'mede' is de Altorffers kennelijk in het verkeerde keelgat
geschoten, want ze stuurden daarop een lang epistel waarin ze aangaven altijd goed
werk te hebben geleverd, dikwijls zelfs zonder winst te maken. De zaak zal met een
sisser zijn afgelopen, want we vernemen er later niets meer van.34
In de Middelburgsche Couranten 29 december 1810 maakte burgemeester Bijleveld
bekend dat het Franse Genootschap tot Aanmoediging van Nationale Industrie te
Parijs een aantal prijsvragen had uitgeschreven, welke ook in Zeeland bekendge
maakt zouden worden. Daartoe lagen de vragen in de maanden januari, februari en
maart elke woensdagmorgen op het gemeentehuis ter inzage. Ook had de Prefect
de bewuste prijsvragen naar het Zeeuws Genootschap gestuurd, met de opmerking
dat 'Zijne Excellentie van 's Genootschaps ijver verwachtte, dat het zelve niets zoude
verzuimen om alle Manufacturiers en Kunstenaren aan te sporen om zich op de
oplossing der voorstellen toe te leggen'.35 Het Genootschap kon moeilijk om dat
verzoek heen en liet daarom in de Middelburgsche Courant van 26 februari 1811 de
mededeling afdrukken: 'Zoo heeft het Genootschap gemeend niets overtolligs te
zullen doen, met de prijsvragen en de aan de te doene ontdekkingen en uitvindingen
toegezegde prijzen kortelijk zamengetrokken, mede te delen'. Daarna volgde een
opgave van vijfentwintig prijsvragen, verdeeld over vier categorieën: werktuiglijke,
chemische en huishoudelijke kunsten en landbouw. Verzocht werd bijvoorbeeld
om 'een werktuig om brood te kneden' of er werd gevraagd naar de beste methode
voor de 'vervaardiging van gegoten staal', het maken van 'siroop en vaste suiker uit
druiven' of het uitvinden van een 'vaardig en onkostbaar middel om het riet en
andere waterplanten uit de droog gemaakte moerassen te rukken'. Voor bekroonde
antwoorden waren geldprijzen beschikbaar, variërend van duizend tot zesduizend