Het einde van het prijsvragentijdperk
PRIJSVRAGEN
79
uitgeschreven: dat jaar komen maar liefst zes nieuwe vragen in het programma aan
bod. In de loop van de jaren wordt binnen het Genootschap wel aandacht besteed
aan het tegenvallende prijsvragenbeleid. In mei 1821 probeert het Genootschap het
meedingen naar een prijs aanlokkelijker te maken door de winnaars te laten kiezen
tussen een prijspenning en de geldelijke waarde daarvan.43 In 1848 stelt president
B. de Jonge in een toespraak vast dat er teveel tijd verstrijkt tussen het uitschrijven
van een vraag en het publiceren van een bekroond antwoord. Tegen de tijd dat de
publicatie verschijnt, is de verhandeling verouderd. De antwoorden blijven te lang
bij de juryleden liggen. Voortaan wil hij dat de beoordelingen binnen zijn voor de
eerstvolgende Algemene Vergadering. Tijdens de vergadering van 8 oktober 1849
wordt zelfs nadrukkelijk gesteld dat de beoordelingen ingeleverd moeten zijn uiterlijk
één maand nadat de juryleden de antwoorden hebben ontvangen.44
De Jonge had gelijk: in het begin ging de afhandeling veel vlotter. In de eerste veertig
jaar verliepen er zo'n vier a vijf jaar tussen het uitschrijven van een prijsvraag en de pu
blicatie van het winnende antwoord. Maar van de in 1835 gepubliceerde antwoorden
waren de vragen al twintig a dertig jaar eerder in het programma verschenen!
Uiteindelijk wordt tijdens de Algemene Vergadering in 1860 voorgesteld om de acht
uitgekozen conceptvragen voor het komende jaar maar niet meer uit te schrijven: er
komen nauwelijks nog antwoorden binnen en de weinige die er zijn, krijgen meestal
een slechte beoordeling. Een troost was het dat het bij andere geleerde genootschap
pen niet anders ging. Voortaan zal de beste verhandeling van het jaar met een gouden
medaille ter waarde van honderdvijftig gulden worden beloond. Deze verhandelin
gen moeten dan wel onder de natuurkundige of historische wetenschappen vallen,
maar binnen dat kader zijn de auteurs vrij in de keuze van hun onderwerp mits dat
hoofdzakelijk betrekking heeft op Zeeland. Verder blijven de voorwaarden hetzelfde
als eerder voor het beantwoorden der prijsvragen: men dient anoniem onder motto
in te zenden en leden van het Genootschap moeten hun stukken door een vreemde
hand laten overschrijven.45