De afzonderlijke prijsvragen PRIJSVRAGEN 91 Prijsvraag 1 Welke zyn de bewooners van Zeeland geweest tot aan de vijftiende eeuw, hoedanig waren hunne zeden en Godsdienstplichten, en welken oorsprong en voortgang heb ben de fraaije letteren, kunsten en wetenschappen onder dezelven gehad? Indiener Niet achterhaald (inv.nr. 3, p. 21). Jaar 1769. Antwoorden 1770: 2 (inv.nr. 3, p. 149). Motto's a: Zoo is arbeid geen arbeid (inv.nr. 3, p. 149). b: Omne tulit punctum, qui miscuit utile dulci (inv.nr. 3, p. 149). Jury I. Winckelman, P. Changuion, J.W. te Water, J.J. Brahé en J. Tjeenk (inv.nr. 3, p. 149). Juryrapporten Het oordeel van de jury is summier vermeld in de notulen (inv.nr. 3, p. 165, 183). Hoewel hij niet in de jury was benoemd, geeft A. Perrenot schriftelijk commentaar op antwoord onder motto b (inv.nr. 3, p. 165). Bekroning 1770: D. van Cruijsselbergen te Vlissingen, goud, motto b (inv.nr. 3, p. 189). Publicatie Verhandelingen ZGW1771, II, p. 1-68. Opmerkingen In de Verhandelingen ZGW 1789, XII, tweede stuk: 'Beredeneerd register op de eerste 12 delen' wordt deze prijsvraag op p. 76-78 besproken. Prijsvraag 2 Welke zyn de redenen der meenigvuldige vallen of grondbraken in de zee-dyken, voornamelyk die der Provincie Zeeland, en op welke wyze konnen dezelve best voorgekomen, of daar zynde spoedigst en minst kostbaar hersteld worden? Indiener Niet achterhaald (inv.nr. 3, p. 20). Jaar 1769. Antwoorden 1771: 10 (inv.nr. 3, p. 248-249). Motto's a: Tot nut van Zeeland (inv.nr. 3, p. 248). b: Uijt zugt tot nuttig zijn (inv.nr. 3, p. 248). c: Nooit moge Zeelands Leeuw verdrinken, of wij in 't zoute water stinken (inv.nr. 3, p. 248). d: Mijn Vaderlands Welweezen is 't grootste doelwit in deezen (inv.nr. 3, p. 248). e: De bevinding is de beste leermeester (inv.nr. 3, p. 248). f: Zelo Patriae (inv.nr. 3, p. 248). g: Altijd waakzaam (inv.nr. 3, p. 249). h:Amore et studio conservandi protectorem et hostem patriae Zelandiae (inv.nr. 3, p. 249).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 93