Kleurstoffen en huiden
KOSTELYCKE WAREN
13
staande VOC-veiling aanwezig zullen zijn en ebbenhout nodig hebben, en hem
maant bij het bieden extra op zijn hoede te zijn. Mattheus verstaat zijn vak echter
en weet een substantiële partij te bemachtigen. In de marge van een brief van 18
januari 1656 bericht Mattheus dat de prijs van ebbenhout inmiddels is opgelopen
naar 49 voor honderd pond! In het najaar van 1657 blijken de prijzen gezakt,
maar wanneer Musson instructies geeft op de aanstaande veiling tussen de 13 en
17 te bieden, lukt het Mattheus niet een partij te bemachtigen. In oktober 1658
verkoopt de VOC alleen bij de kamer Zeeland ebbenhout, maar dankzij het feit
dat de Amsterdamse koopman Thomas Broers op dat moment zijn voorraad
ebbenhout op de Antwerpse markt dumpt, vallen de prijzen mee. Mattheus weet
voor een bedrag rond de 18 per honderd pond een partij te kopen. De prijzen
schieten in de daaropvolgende jaren omhoog. In 1662 worden op de oktobervei-
ling bedragen tussen de 30 en 36 neergeteld.27
Klachten over de kwaliteit van het gekochte materiaal worden door Mattheus
steevast gepareerd met zinnen als 'deze reyze niet grauer gevallen', hogere rekenin
gen verzacht met de mededeling dat het hout duurder is dan verleden jaar maar
dat hij wel één van de 'schoonste' partijen heeft bemachtigd. Musson wacht de per
brief door Mattheus aangekondigde zendingen de stukken zijn geladen in het
schip van schipper Lucas Baal die morgen naar Antwerpen vaart (6 november
1658) steeds vol ongeduld af. Een enkele keer treden hierbij grote vertragingen
op, bijvoorbeeld in december 1655 wanneer de vorst het schipper Michiel Jansen
wekenlang onmogelijk maakt de veertig door Mattheus gekochte blokken ebben
hout over te varen. De kosten worden in de regel via een rekening-courant verre
kend, slechts een enkele keer stuurt Musson baar geld.
Niet alleen Baudouin Mattheus koopt voor Musson in. Ook Mussons zwager
Cornelis Balleur bemachtigt in Middelburg partijen hout voor de firma. In sep
tember 1659 stuurt hij bijvoorbeeld zeven stukken cederhout en twintig stukken
'marbele ofte koninckhout' naar Antwerpen. Tegelijkertijd koopt hij twee partijen
uit de West afkomstige schildpad: een partij van achtentwintig pond voor
101.0.16 en één van dertien pond voor 52.0.0.28 In de tolregisters zijn regel
matig verschepingen van partijen schildpad uit Middelburg naar Antwerpen te
vinden.25 Ook dit materiaal is bestemd voor de meubelindustrie. Scribanen, can-
toorkens, kistjes, tafelbladen en lijsten worden ermee bekleed en versierd.30 Niet
altijd is de beste kwaliteit nodig, ook cawaan (een mindere kwaliteit schildpad) en
carey (schildpadschelpen) worden in Middelburg gekocht.31 Opvallend is de enor
me behoefte aan ivoor in het laatste decennium van de zeventiende eeuw. In 1690
wordt zelfs een recordaantal van 288 olifantstanden naar Antwerpen verscheept!32
Naast toepassingen in de meubelindustrie zal veel van dit materiaal door beeld
houwers zijn verwerkt.
Een tweede groep door de VOC en WIC geïmporteerde goederen, die gretig aftrek
vindt bij de Antwerpse kunsthandelaren, zijn grondstoffen voor het bereiden van
verschillende kleuren verf. Indigo, lakmoes, galnoten en sappanhout zijn niet
alleen onmisbaar voor de kunstschilders, maar ook van groot belang voor de goud-