Handelsinformatie
14
KOSTELYCKE WAREN
leermakers, de stoffenindustrie en de vervaardigers van wandtapijten. De laatste
twee groepen zijn ook geïnteresseerd in de door de VOC aangevoerde ruwe
Perzische zijde, die in Middelburg te vinden is. Kamfer, wierook en harssoorten als
'gommelack' zijn eveneens in trek. Deze worden onder meer gebruikt voor de pro
ductie van vernis; onmisbaar voor schilders, meubelmakers en de al genoemde
goudleerproducenten. De laatste groep zal ook de West-Indische handel in huiden
op de voet gevolgd hebben. Runderhuiden worden met honderden tegelijk naar
Antwerpen verscheept ter vervaardiging van schoenen en zadels of ter bekleding
van kistjes en stoelen. De soepeler kalfsvellen worden vooral bij de fabricage van
goudleer gebruikt, een industrie die na 1630 een fabelachtige bloei doormaakt.33
Musson betrekt in de jaren zestig zijn huiden vooral via Theodoor Hoste.34 Een
enkele keer doet hij ook zaken met de Vlissingse gebroeders Lampsins.33 Vanaf de
jaren zeventig is Zacharias van Lier de voornaamste leverancier van deze firma.36
Via hun Middelburgse correspondenten blijven de Antwerpse firma's op de hoog
te van de prijzen, de data van veilingen, het binnenlopen van de retourvloot en de
vaak daarmee samenhangende beschikbaarheid van bepaalde goederen. Niet zel
den zijn gewilde producten niet te krijgen, zoals in oktober 1671 wanneer
Matthijs Musson dringend om ebbenhout verlegen zit en zijn correspondent
Jacomo Tasso hem moet melden dat 'deze reyze bij de Compagnie gheen ebben
hout is vercocht' en alle makelaars zeggen dat er 'gheen in stadt is'.37 In dezelfde
maand probeert de weduwe Nacquens voor de firma Forchondt parelmoer te
kopen. Ook zij moet haar opdrachtgever teleurstellen. Op 29 oktober bericht zij
tot haar spijt: 'lek heb tot Vlissinge ende hier [Middelburg] alle winckels door-
loopen dogh nergens geen gevonden'. Er is nog één drogist, die wellicht nog een
voorraadje heeft en haar beloofd heeft te zullen kijken, verder kan niemand haar
eraan helpen.38
Regelmatig is een tekort te wijten aan het feit dat de VOC slechts tweemaal per
jaar veilt en de handelaren op een gegeven moment door hun voorraden heen zijn.
Hierdoor kan het gebeuren dat men enkele maanden op het begeerde goed moet
wachten. De bestelling voor porseleinen 'bacxkens' en 'suceerkens' die Matthijs
Musson in maart 1643 bij de Middelburgse koopman Jacques Bollens plaatst,
moet om die reden helaas aangehouden worden. Pas wanneer de compagnie tegen
mei weer begint te verkopen, zal het wellicht mogelijk zijn deze order te vervullen,
zo schrijft Bollens. Musson moet dan maar eens overkomen, 'sullen sien oft alsdan
met malcanderen wat connen handelen'.35 Musson kan niet anders doen dan
afwachten, al zal hij zo zijn twijfels gehad hebben. Enkele maanden eerder had
Bollens ook al niet kunnen leveren en waren de handelsrelaties met Musson stevig
onder druk komen te staan, omdat Musson ervan overtuigd was dat hem een rad
voor ogen werd gedraaid. In een brief van 12 november 1642 reageerde Bollens op
een boze brief van Musson 'waer uyt verstaen dat UE niet wel te vreden sijt dat ick
UE geen porcelaynen heb gesonden'.40 Sinds zijn vertrek uit Antwerpen heeft hij
echter geen enkel stuk porselein kunnen inkopen. Verhalen van concurrenten die
zeggen dat hij 'wel om 800 guldens soude gecoght hebben ende dat al de poste-