68 BETWIST GEZAG Belangrijke redenen voor deze plotselinge toename in verbeurdverklaringen waren de verslechterde internationale situatie en een autoriteitsconflict in de Braziliaanse wateren. Het geval van de Don Carlos is hierbij illustratief. De Don Louis, Don Carlos en Mercurius bereikten Brazilië eind december 1724. De drie schepen bleven ongeveer drie weken bij Ilha Grande liggen om proviand in te slaan. Vervolgens zeilden zij verder in de richting van Kaap Hoorn.18 De Don Carlos had echter met zware tegenslagen te kampen: door harde tegenwinden was het schip zwaar beschadigd. Men besloot terug te varen naar Brazilië en een plaats op te zoeken om het schip te laten repareren. Samen met de Mercurius, die veel bemanningsleden had verloren, voer de Don Carlos terug naar Ilha Grande, waar de beide schepen door de Braziliaanse autoriteiten in de gaten werden gehouden.19 Nabij Ilha Grande was echter geen goede haven, die diep genoeg was. Slechts twee havens hadden adequate scheepswerven: Rio de Janeiro en Salvador. De Don Carlos bereikte Rio de Janeiro begin mei 1725. Ondanks de zware averij van de Don Carlos kon men niet rekenen op de gast vrijheid van de plaatselijke gouverneur, Lufs Vahia Monteiro. Monteiro was de rijk- beladen Don Carlos liever kwijt dan rijk en trachtte het verblijf van het Zeeuwse fregat zo veel mogelijk te bekorten.20 Volgens de gebruikelijke procedures werden de bemanningsleden individueel ondervraagd door een speciale commissie, die onderzocht waarom het schip Rio de Janeiro aandeed. Op grond daarvan bepaal de Monteiro of het geoorloofd was dat het schip de haven had aangedaan en hoe lang het in Rio de Janeiro mocht blijven. De commissie constateerde dat de hoofd- mast van de Don Carlos zwaar beschadigd was, het voorzeil vervangen moest wor den en het roer gebroken was.21 Het was duidelijk dat de kapitein van de Don Carlos goede redenen had gehad om Rio de Janeiro aan te doen. Desondanks was Monteiro vastbesloten om het de Zeeuwen niet gemakkelijk te maken. De gouverneur besloot dat de kapitein voor zijn geld alles kon krijgen wat hij voor zijn reis nodig had en dat hij, zodra hij van alles was voorzien, de baai van Guanabara moest verlaten.22 In deze beslissing lagen alle fricties tussen de gouver neur en de kapitein, Pieter Gleisen, besloten: proviand kon alleen met geld en niet met goederen worden aangekocht, er was weinig bereidwilligheid om het schip te repareren en de Don Carlos kon slechts voor een beperkte periode in de haven blij ven liggen. De harde en autoritaire opstelling van de gouverneur en het verzet van de kapitein zouden de spanningen al gauw hoog doen oplopen. Als buitenlandse zeelieden de autoriteit van de Braziliaanse gouverneurs erken den, maakte dit hun verblijf gemakkelijker. Als zij zich echter niet wensten te hou den aan de orders en regels van de plaatselijke autoriteiten, konden ze op grote problemen rekenen. Het geval van de Don Carlos is een extreem voorbeeld van zo'n conflictsituatie. De kapiteins van de Zeeuwse schepen waren slecht begonnen: ze waren eerst naar Ilha Grande gevaren, dat niet onder het directe toezicht viel van de gouverneur van Rio de Janeiro. Daarom stelde hij de aankomst van de Don Carlos in de haven van Rio de Janeiro minder op prijs. Dit was des te meer het geval toen hem berichten ter ore kwamen over illegale handel van de Mercurius op Ilha Grande.23 De gouverneur van Rio de Janeiro uitte zijn ongenoegen over het optreden van de Zeeuwse kapitein op Ilha Grande door hem zoveel mogelijk obstakels in de weg te leggen. Zo mocht Pieter Gleisen, die nauwelijks geld aan boord had om zijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2003 | | pagina 70