24 EEN DOORE GEOPENT Afbeelding 5. De stormbruggen waarmee de soldaten veilig de muur konden bereiken. Detail uit een gravure van de belegering van Sluis. ZA, KZGW, Zei. 111. III-120. ernaar uit dat Maurits de heren, huns ondanks, door zijn manier van optreden opzettelijk op de oostelijke, veiligste route had gezet. In ieder geval werd, hoe dik wijls intussen ook Oostende het doel van de tocht werd genoemd, tot de belege ring van Sluis besloten: dat mocht bij de verdere opmars geen gevaar in zijn rug opleveren, maar moest juist dekking geven.84 Eerst diende bij Moerkerke nog een vijandelijke aanval te worden gepareerd. Op 18 mei werd de stad bereikt en ver volgens ingesloten. Hoewel Maurits een aantal inmiddels gebruikelijke belegeringsmethoden toe paste, de stad met circumvallatie en schansen, batterijen en redouten afgrendelde en aan de noordkant met schepen deden zich toch specifieke moeilijkheden voor. Sluis was immers grotendeels door water omgeven. Gewone benaderings- werken konden maar ten dele worden aangelegd. Ter vervanging had Maurits bij voorbaat al twee stormbruggen laten maken: nieuwe vindingen die nog nooit waren toegepast. Het waren overkapte houten bouwsels die naar de belegerde veste konden worden geschoven. Hier doorheen konden de soldaten veilig de stads muur benaderen. De bruggen bleken echter te kort, zodat ze nog verlengd moesten worden. En bij nader inzien konden ze door de belegerden gemakkelijk in brand worden geschoten. Dus bestelde de prins alsnog in Veere een kleine hon derd koeienhuiden om ze mee af te dekken.85 Half juli waren de manschappen hiermee nog bezig. Het uitgangspunt was toen nog steeds - in tegenstelling tot wat de literatuur meestal vermeldt om Sluis 'met gewelt aen te tasten'. Het gebruik van de storm bruggen zou zelfs gepaard moeten gaan met zware beschietingen. Maar dan moest er wel genoeg kruit en ammunitie zijn, en voldoende krijgsvolk om alles uit te voe ren. En daar schortte het aan. Alles draaide immers om Oostende. Daarheen was veel munitie gestuurd, daarheen moest Maurits soms ook soldaten ter assistentie zenden. Zonder aanvulling van zijn middelen kon geweld niet plaatsvinden, schreef de prins aan de Staten-Generaal die sinds 30 mei weer in Den Haag waren. Bovendien had hij die aanvulling nodig om vijandelijke pogingen tot ontzet te ver ijdelen. Kreeg hij die niet, schreef hij op 14 juli, dan zou 'het principaelste ende seeckerste fondament vande veroveringe derselver in vuythongeringe' bestaan. Maar dat zou veel meer tijd vergen. Kon Oostende zo lang nog wel wachten? In dezelfde trant schreven ook de in het leger aanwezige leden van de Raad van State. De Heren Staten moesten nu maar beslissen.86 Erg doortastend waren de Staten-Generaal niet. Zij hadden, antwoordden zij, niet voldoende ammunitie in voorraad om Maurits méér te sturen. Zelfs Oostende

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2004 | | pagina 26