EEN DOORE GEOPENT
35
eer was immers door de onwaarschijnlijk lange tegenstand van de verdedigers vol
doende veilig gesteld. En was de ruil van Oostende tegen Sluis wel zo slecht?
Met name de militairen, Maurits voorop, beklemtoonden voortdurend, dat
Oostende voor het Noorden eigenlijk een onhoudbaar bezit was. De route over
land ernaartoe was zeer riskant, de stad wegens de dubbele linie van forten erom
heen onbereikbaar. Contacten over zee waren juist de afgelopen jaren vanuit Sluis
en Duinkerken voortdurend bedreigd. Daar kwam nog bij dat Oostende ten
gevolge van de belegering én wegens het aanhoudende geweld van de zee niet meer
dan een puinhoop was, als bruggenhoofd voor lange tijd onbruikbaar. Sluis was
daarentegen niet echt zwaar gehavend. Het lag bovendien goed bereikbaar, had via
het Sluiser Gat en het Zwarte Gat maar liefst twee directe verbindingen met de
zee, en sloot, tezamen met het Vrije, precies aan bij het andere Staatse grondgebied
in Vlaanderen, het Committimus. Opvallend is dat juist in juli 1604 een vijande
lijk militair precies dezelfde waarderingen opschreef. Als ambassadeur van Filips
III onderweg naar Engeland, deed toen de constabel van Castilië, Juan Fernando
de Velasco, de Nederlanden aan. Voor Spanje zou een verovering van Oostende
naar zijn mening het verlies van Sluis zeker niet compenseren; Spinola zou Sluis
dus moeten heroveren.135 En een Engelse kapitein in het Vlissingse garnizoen, sir
William Williams, dacht niet anders: Sluis was 'a town of exceeding strength by
nature by reason of water'.136
Maar wat zou dan het doel van dit nieuwe Staatse eigendom zijn? Voor menig
calvinistisch Noord-Nederlander, ook in de Staten-Generaal, kon Sluis ingezet
worden voor de verbreiding van de 'ware' religie. Dat was bijvoorbeeld duidelijk
op 3 juni 1604. Toen kondigde de griffier der Staten-Generaal, Cornelis Aerssen
vader van ambassadeur Francois de provincies een nieuwe bededag aan ten
einde God te smeken om de verovering van Sluis en het behoud van Oostende,
'Op dat door sulcke ende andere weldaden zyn Goddelyck Woord niet alleene
inde Vereenichde Provinciën maer de gantsche werelt doore te meer verbreydt
ende aengenomen mach werden'.137 Voor andere leden van de Staten-Generaal
bleef strijd tegen de 'Spaanse tirannie', om de vrijheid, vooropstaan. In september,
vergaderend in Sluis, betoogden de Hoogmogenden nog eens in brieven aan auto
riteiten in het Zuiden, dat zij nog steeds hoopten 'de loffelijcke Nederlanden, ons
Vaderlant, eenmael te moegen hulpen vrijen ende verlossen van de Spaignaerden
ende derselver regeringe ende die te hulpen brengen in heuren vorigen ouden
staet, liberteyt ende prosperiteyt'. Zelfs kon dat het herstel van de katholieke
instellingen betekenen.138
Toch verloor dit vrijheidsmotief duidelijk kracht. De terugkeer naar de toestand
van de zeventien Nederlanden onder Karei V of die van de Gentse Pacificatie leek
steeds minder realistisch. Had de Vlaamse bevolking juist tijdens de veldtocht van
1600 niet duidelijk laten zien, geen gehoor te geven aan de bevrijdingsoproep van
uit het Noorden? Niet alleen de Zuid-Nederlandse leiders bleken 'vijand' te zijn,
ook de rest van de bevolking was dat geworden. Voor de Noord-Nederlandse poli
tici werd de situatie met twee Nederlandse statencomplexen steeds meer het toe
komstbeeld. Oldenbarnevelt demonstreerde dat onder meer met zijn aanbieding
van Sluis, deel van de Nederlanden toch, aan Hendrik IV. En ook Maurits en
Willem Lodewijk bleken niet langer te strijden voor het bijeenbrengen van alle
zeventien gewesten. Zij beveiligden alleen het Noorden.139 Oproepen tot samen-