Factor in de oorlog DE GRENS VERLEGD 53 len naar de verantwoordelijken voor het verlies van Sluis, en het opperbevel over het Ejército de Flandes toevertrouwde aan Spmola." Aansluitend op de vijandelijkheden van 1604 probeerden beide partijen hun stellingen te versterken. Reeds in 1604 begonnen de Staatsen met de aanleg van het vestingwerk Retranchement Cadsandria - wat hun de controle zou verschaffen over het Zwin - en de Brusselse regering deed alles wat ze kon om met een for tengordel rond Sluis het gevaar te bezweren. Want inderdaad, net zoals de Leden van Vlaanderen aan het einde van de zestiende eeuw de centrale regering met aan drang verzochten om een reeks forten rond Oostende op te trekken, zodat de stad kon worden geïsoleerd en het Vlaamse binnenland gevrijwaard van Staatse plun dertochten, zo eiste Vlaanderen nu met betrekking tot Sluis hetzelfde.12 De cen trale regering deed wat haar gevraagd werd, de Staten van Vlaanderen betaalden de rekening.13 Nochtans bleven de vrijbuiters vanuit hun nieuwe uitvalsbasis Sluis in Vlaanderen evenveel paniek zaaien als voorheen. In 1605 betaalden dorpen uit het Brugse Vrije en de kasselrijen Oudburg, Kortrijk en zelfs leper contributies aan de vijand.14 Geruchten over eventuele acties die de Brusselse regering zou onder nemen om Sluis te heroveren, waren dan ook niet van de lucht.15 In juni 1606 kwam het inderdaad tot een ernstige poging in die zin, evenwel zonder succes.16 Eerst in 1609, met het afsluiten van het Twaalfjarig Bestand, namen de Staatse invallen en de verplichte contributies een eind. Het Bestand bracht een tijdlang rust. Toch maakte Brussel in mei 1618 reeds plannen voor de constructie van een nieuw fort in de nabijheid van Sluis. Het is duidelijk dat de regering in Brussel, met in het achterhoofd het eventuele defini tief aflopen van de wapenstilstand, niets aan het toeval wilde overlaten.17 Een klein jaar voor het verstrijken van het Bestand vroeg zij aan de Staten van Vlaanderen een buitengewone bede voor het bekostigen van de fortificaties rond Damme en Hulst.18 Medio 1621 werd laaide de strijd opnieuw op, en wel in en in de buurt van het door de Staten-Generaal bezette deel van Vlaanderen. Om een halt toe te roepen aan de Staatse brandschattingen werd in september 1621 de aanval ingezet met het oog op de herovering van Sluis en Cadzand. De Spaanse opmars kwam een heel eind, maar werd bij de schansen rondom Oostburg afgeslagen. De opeenvolgende aanvallen die het Ejército de Flandes in het najaar van 1621 tegen Cadzand en Sluis ondernam, bleven aldus zonder resultaat.19 Grote delen van het omliggende land werden vervolgens onder water gezet. Een bron zegt dat dit het werk was van de Staatsen, die daarmee een herhaling van een dergelijke verrassingsaanval wilden vermijden.20 Andere bronnen stellen echter dat dit een initiatief was van het Spaanse leger onder leiding van Inigo de Borja, die om Vlaanderen te beschermen tegen uitvallen vanuit Sluis niet alleen de omliggende forten verder deed verster ken, maar ook delen van het platteland rondom de stad liet inunderen.21 Wat is nu, wat deze laatste fase van de Tachtigjarige Oorlog (1621-1648) betreft, de rol en de betekenis van Sluis en omgeving? Hoe schatte men binnen respectie velijk het Staatse kamp, de standenvertegenwoordiging van het graafschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2004 | | pagina 55