82 TOT UYTERSTE RUINE andere kolonisten te redden zijn schip op een zandbank liet lopen en in brand stak. Hoewel Ita en de zijnen wisten te ontkomen, zat de schrik er goed in. De Walen, die inmiddels in de Amazone waren gearriveerd, durfden zich er niet te vestigen en keerden in twee zojuist aangekomen schepen terug naar Zeeland, ondanks het feit dat andere Vlissingse kolonisten een kleine Portugese versterking aan de Amazone wisten te vernietigen.69 Dit geringe succes kon niet voorkomen dat de verwoestende aanvallen op de plantagekolonies van Jan de Moor het einde van zijn avonturen aan de Wilde Kust betekenden. In november 1623 verzocht hij bij de Heren Negentien om toestem ming een schip en een jacht te mogen uitreden, opdat de resterende zeventig 'christenen' vanuit de Amazone naar Zeeland konden terugkeren, wat in april 1624 geschiedde.70 Kaapvaart, kolonisatie en de WIC 1621-1630 Inmiddels hadden zijn grote belangstelling voor en ervaring met de handel op West-Indië De Moor in aanraking gebracht met de WIC, welke compagnie, opge richt in 1621 als politiek-economisch oorlogsinstrument tegen Spanje, in Vlissingen mede door zijn toedoen van de grond kwam. In het najaar van 1622 benoemde de magistraat Jan de Moor samen met vier andere hoofdparticipanten namens zijn geboortestad tot directeur.71 Hun eerste opdracht, het vinden van mogelijke aandeelhouders die kapitaal in de jonge onderneming wilden steken, werd met succes volbracht. De oorlogszuchtige en overwegend contra-remon strantse WIC kon in Vlissingen op grote aanhang rekenen. Met een ingetekend kapitaal van bijna 200.000 was de bijdrage van de Scheldestad in de compagnie zelfs groter dan die van aanmerkelijk grotere steden als Haarlem, Leiden en Utrecht.72 Als beloning voor zijn inspanningen werd Jan de Moor samen met enke le andere hoofdparticipanten in juni 1623 namens Vlissingen afgevaardigd naar Den Haag om met de aandeelhouders van andere steden te overleggen over de te volgen strategie en de plannen voor het 'groot desseyn' van de WIC.73 Onbekend is of De Moor zijn vergaande en agressieve ideeën voor verovering van de West en de bestrijding van de Spanjaard in Zuid-Amerika reeds bij die gelegenheid pre senteerde, maar zeker is dat hij de Spaanse erfvijand geen rust gunde. Zijn strijd ter zee bleef niet beperkt tot de WIC alleen. Evenals vóór 1609 het geval was geweest, zocht de Vlissingse burgemeester zijn toevlucht tot de particu liere kaapvaart. De Moor moet een van de grootste reders in de vrije neringe zijn geweest, waardoor de Engelse gezant reeds in 1623 kon schrijven dat Vlissingen 'hath gotten the title of a yong Algier, by reason of the many ships it setts out uppon adventure'.74 Tussen 1621 en 1634 bezat hij aandelen in tenminste 15 kapers die zeker 23 prijsschepen met een waarde van ruim 884.000 veroverden. Nog vóór zijn plantages aan de Amazone waren ontmanteld, zond hij in 1622 al vijf vrijbuiters naar zee.75 Onder zijn kapiteins bevonden zich vele bekende varens gezellen die de Wilde Kust hadden bevaren en dankzij hun oude patroon De Moor carrière maakten bij de WIC en de Zeeuwse admiraliteit, zoals Pieter Schouten, Hendrik Jacobsz. Lucifer, Pieter Adriaenssen Ita en Maerten Thijssen. De twee laatstgenoemde kapiteins hadden de indrukwekkendste loopbaan.76 Ita

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2004 | | pagina 84