435 3 134 DAVID HENRI GALLANDAT en Wyl hy'er ongemeen wel uitzag, zoude ik hem Zekerlyk voor goed gekeurd heb ben indien hy dat gebrek niet gehad had- de. Wanneer ik den koopman gebood om gemelden neger te doen fprekenfchreeuw- de hy zoo veel hy kon om hem daar toe te noodzakendoch te vergeefswant de haaf fprak nietwaar over de koopman zeer verwonderd fcheen te zyn, betuigende dat het maar koppigheid was om dat hy niet gaarne aan de blanken verkocht wilde zyn. Ik liet my echter door deze fchynreden niet bedriegen. Ik vernam naderhand dat die flaaf in der daad ftom wasen dat dezelve aan een portugeesch-fchip't welk kort daar na voorby zeilde verkocht wierdt. Ik kwam naderhand gevallig aan boord van het gemelde fchip,wanneer de Capt. my verhaal de, dat hy een Hommen flaaf had ingekocht met den welken hy zeer verlegen was. Ik heb dit geval aangehaald, alleenlyk om aan te toonenhoe zeer men in dezen handel op zyn hoede moet zyn. 4 .op alle de uitwendige gebreken van den jlaaf. Men moet nooit een flaaf voor goed keuren, die eenige ongemakken heeftwelke hem het werken kunnen belettenwyl men denzelvenin^ff2mV0 niet zoude kunnen ver- koopenalwaar zy allen alleenlyk tot dat inzicht gekocht worden. Dierhalven is 't Ee 2 noo-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2005 | | pagina 136