454
DAVID HENRI GALLANDAT
153
wanneer een fcheeps-bevelhebber gefchikfc
is, en de officieren en matroozen met een
goed voorbeeld voorgaatde flaven binnen
fcheeps-boord gemakkelyk geregeerd kun
nen worden. Ik ben van oordeel dat de
opllandenwelke onder de flaven zoo dik-
wyls plaats hebben, veel eer aan het kwaad
gedrag van het fcheepsvolk moeten toege-
fchreven worden dan aan de vrees om
door de blanken gegeten te worden, of aan
de natuurlyke genegenheid om hunne vry-
heid weder te bekomen,
't Is noodzakelyk dat men aan de flaven,
zoo dra zy gekocht zyn, te kennen geeft,
dat zy geen kwaad te wachten hebben;
dat de blanken geen menfchen-eeters zyn
dat zy de negers koopen om dezelven naar
een goed land te voerenalwaar zy veel
van hunne landslieden zullen vinden, en
alleenlyk tot den landbouw gebruikt wor
den.
Men rnoet de flaven op een befcheideri
wyze aanzeggen, dat zy zig goedwillig aan
hun noodlot moeten onderwerpen, de blan
ken gehoorzaam zyn, geen kwaad doen,
of dat zy op de allerftrengfte wyze zullen
geftrafd wordendoch dat, indien zy door
de blanken beledigd wordenzy aan de of
ficieren of aan de Bomba moeten klaagen
en dat zy dan aanltonds recht zullen be
komen, 11s