102
ECONOMISCH DEBA
11 Ermerins, Antwoord, 1-16.
12 Ermerins, Antwoord-, Ermerins, Tweede Antwoord, 16-23.
13 Zo had hij midden jaren zeventig in het Utrechtse departement van de Maatschappi
voor Nijverheid en Handel een werktuig gezien waarmee rivieren en havens werden uit
gegraven en in 1784 stuurde hij twee verhandelingen naar het hoofdbestuur van d
Maatschappij voor Nijverheid en Handel; Zeelands Weekblad 5 (1782) 41 -47
Resolutiën, genomen by de zevende algemeene vergadering des Oeconomiscben Taks van a
Hollandscbe Maatscbappye der Weetenschappen te Haarlem (1784) 434.
14 J. Poley, De werkman verdrukt en geschonden door d'beer B. Catteau, en zyn veiligheid i
de courantgezogt, belet, Middelburg 1784.
15 Voor zijn economische plannen had hij echter wel de steun van de Middelburgse regen
Daniël Radermacher, die een spilfunctie vervulde in het Middelburgse genootschapsk
ven: Zeelands Weekblad 6 (1782) 55-56.
16 Dit weekblad was getiteld Het alleen zeker middel is om Zeelands groote scheepen, door
havens en vooral voor die van de stad Middelburg, ruim en diep genoeg te maken en vei
scheen in 1782 acht maal. Vanaf het vijfde nummer voerde het blad de titel Zeelana
Weekblad.
17 Ibidem 1, 4-5.
18 G.G. Trimpe Burger-Mekking, 'Prijsvragen en conceptprijsvragen van het Zeeuwse!
Genootschap der Wetenschappen uitgeschreven in het tijdvak 1769-1860', Archit
mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (2002) 69
254, aldaar 113, 125, 130.
19 J. Hovy, Het voorstel van 1751 tot instelling van een beperkt vrijhavenstelsel in d
Republiek (Propositie tot een gelimiteerd porto-franco), Groningen 1966, 566-581, 651
J.de Vries, De economische achteruitgang der Republiek in de achttiende eeuwLeidei
1968, ix-x, 49-57.
20 Zie voor de opstelling van de Zeeuwen met betrekking tot de handel op de koloniën
G.J. Schutte, De Nederlandse patriotten en de koloniën. Een onderzoek naar hun clenl
beelden en optreden 1770-1800, Groningen 1974.
21 Paul Brusse en Willem van den Broeke, Provincie in de periferie. De economische geschic
denis van Zeeland 1800-2000, Utrecht 2005, 56-69, 86-92.
22 Vries, 'De economisch-patriottische beweging'.
23 J. Bierens de Haan, Van Oeconomische Tak tot Nederlandsche Maatschappij voo
Nijverheid en Handel 1777-1952Haarlem 1952.
24 Rijksarchief Noord-Holland (RANH), Archief van de Nederlandsche Maatschappi
voor Nijverheid en Handel 1777-1993, inv.nrs. 148, 169, 377-379.
25 Niet voor niets vroegen de leden van het departement te Vlissingen zich af of, wanneer
zij zich in Haarlem zouden bevinden, zitting mochten nemen in de maandelijkse vei
gaderingen van het hoofddepartemenr te Haarlem. RANH, Archief van d
Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel, inv.nr. 377: brief 21-9-177.
zie over deze kwestie ook: Mijnhardt, Tot heil, 182.
26 Nieu we Nederlandsche Jaarboeken, of vervolg der merkwaardige geschiedenissen, die voor
gevallen zyn in de vereenigde provinciën, de generaliteitslanden, en de volksplantingen vat
den staat (1780) 368-369, 464-465; ibidem (1782) 230-232.
27 Resolutien, genomen by de algemeene vergadering des Oeconomiscben Taks van ci
Hollandscbe Maatscbappye der Weetenschappen te Haarlem (1778-1785).
28 Zeeuws Archief (ZA), Aanwinsten Rijksarchief in Zeeland 1960 nr. 17, inv.nr. 246
Resolutiën van het departement "des oeconomische taks" te Middelburg van d
Maatschappij der wetenschappen te Haarlem betreflende het uitschrijven van prijsvra
gen betreffende verbetering van het onderwijs, 1782-1783.
29 Dit verval van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel was een landelijke ontwik
keling. Waar de Maatschappij in 1778 3056 leden verspreid over 55 departementen
had, was dit aantal in 1795 gedaald tot slechts 274 leden en 11 departementen. In d