Het platteland als drager van de Zeeuwse volkscultuur
In de achttiende eeuw brak in Zeeland een onzekere tijd aan, die tot ver in de negentiende
eeuw zou voortduren. Te midden van desurbanisatie, politieke eenwording en natievorming
probeerden de Zeeuwen zich een plaats te verwerven in het nieuwe economische, politieke en
culturele landschap. Zij zochten hun eigenheid binnen de nieuwe natie. In deze zoektoch
naar het 'eigene' werd steeds vaker een beroep gedaan op het platteland. In tegenstelling tot de
stedelingen waren de plattelandsbewoners volgens tijdgenoten nog niet aangetast door allerlei
buitenlandse invloeden. De dorpeling was in hun ogen weliswaar nog ruw en onbeschaafd,
maar hij had in ieder geval de vroegere deugden en het voorouderlijke volkskarakter niet ver
loren. De gebieden buiten de steden herinnerden nog het meest aan het oorspronkelijk'
Zeeland. Hierdoor werd het platteland vanaf omstreeks 1830 een belangrijk onderwerp voo
historici, schrijvers, schilders, filologen en museumconservatoren. Regionale tijdschriften ei
almanakken stonden in de negentiende eeuw vol met dorpsgeschiedenissen en verhalen ovei
volksvermaken op het platteland. Ruïnes waren vaak de aanleiding tot het schrijven van een
lokale historie, want zij vormden de zichtbare schakels tussen het verleden en het heden.
Schilders trokken erop uit om de boer en boerin in streekdracht in kaart te brengen. In muse
werden de klederdrachten en andere boerenvoorwerpen tentoongesteld. Het platteland spee!
de met andere woorden een fundamentele rol in de constructie van een Zeeuwse volkscultuui
Zeeuws Museum, G 2344; Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata 11-983, 11-904.