7 De conferentie op vrijdag 3 november 2006 in de Abdij in Middelburg was de publieke start van het NWO-project De balans tussen stad en platteland; desurba nisatie en de opkomst van de agrarische samenleving: Zeeland 1700-1860, dat aan de Universiteit Utrecht onder leiding van prof. dr. Wijnand Mijnhardt en dr. Paul Brusse wordt uitgevoerd. Op deze conferentie werden de eerste verkenningen op dit terrein ter discussie gesteld. Mijnhardt zelf plaatste het project in het kader van de discussie over de beoorde ling van de Nederlandse geschiedenis. Wat hij met dit project wil bestrijden, is het beeld van achteruitgang van de Republiek vanaf de achttiende eeuw. Daarvoor in de plaats wil hij een beeld van transformatie van de samenleving neerzetten. Zeeland is daarvoor als 'case' gekozen. Daarna presenteerden Paul Brusse, Arno Neele en Jeanine Dekker hun onderzoe kingen, waarin verschillende dimensies van het Desurbanisatieproject werden geanalyseerd. In dit project onderzoekt Brusse de economische en sociale aspecten, Neele de culturele, en Dekker de politieke. In zijn lezing beperkte Brusse zich tot de demografische ontwikkeling van Middelburg in deze periode. In overeenstem ming met het onderzoek van Peter Priester benadrukte hij dat de achteruitgang van de bevolking van Middelburg in de achttiende eeuw minder sterk is geweest dan lang is aangenomen. Dit komt voornamelijk omdat de bevolkingsomvang in eerdere periodes overschat is. Deed Middelburg het relatief goed, andere steden, als Vlissingen en Zierikzee, hadden echter wel degelijk te kampen met een sterke bevolkingsteruggang. Arno Neele had de opkomst van de aandacht voor de landbouw bij de stedelijke burgerij als thema genomen. Hij plaatste deze tegen de achtergrond van de zorgen over het economische verval. In de achttiende eeuw gingen steeds meer burgers zich interesseren voor de landbouw. Zij sloten zich aan bij genootschappen waar in ze met elkaar discussieerden over maatregelen ter bevordering en verbetering van de landbouw. Het bekendste voorbeeld daarvan werd het departement Middelburg van de Oeconomische Tak van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (1777). In 1843 leidde dit tot de oprichting van de Maatschappij tot bevordering en aanmoediging van den Veeteelt en Landbouw (de latere Zeeuwsche Landbouw-Maatschappij). In zijn onderzoek zal Neele zich concentre ren op de culturele infrastructuur, het publieke debat, de verbeelding van de volks cultuur, de volkscultuur zelf en de ontwikkeling van de religieuze cultuur. Het onderwerp dat Jeanine Dekker had uitgekozen voor deze conferentie, sloot goed aan bij dat van Arno Neele. Zij liet namelijk de directe verbondenheid van de stedelijke regentenfamilies met het platteland zien. In haar bijdrage analyseer de zij de koop en verkoop van ambachtsheerlijkheden. In de achttiende eeuw voer den de regentenfamilies de boventoon. In de rweede helft van de achttiende eeuw probeerden ook nieuwe regenten en boeren heerlijke rechten te veroveren. De lezingen werden gevolgd door openhartige discussies, die gestimuleerd werden door referaten van Marjolein t Hart, Piet van Cruyningen en Willem Frijhoff, waarbij door de samenstelling van het aanwezige publiek zowel werd ingegaan op de specifiek Zeeuwse omstandigheden en de Zeeuwse regionale variatie als op de verbinding met het nationale en internationale historisch onderzoek.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2006 | | pagina 9