138 DAGBOEK Er is een bijlage die bijzondere aandacht verdient: een korte mededeling in De Jonges handschrift over een uitstapje van een week na zijn ontslag' uit Glogau. Op zichzelf is dit al interessant, nog sterker geldt dit de antisemitische teneur die hier in voorkomt. Trouwens, in zijn dagboek noteert De Jonge bij het bezoek aan Hanau tijdens de heenreis op 14 mei 1813 het volgende: Hanau is eene redelijk schoone stad, middelmatig groot in oude &c nieuwe verdeelt. De oude heeft weinig opmerkingswaardig. Men ziet er het Kasteeel, een zeer onbeduidend gebouw, de Comedie, waar ik eene decoratie zag, Maria voorstellende met den gestorvenen Jezus op haaren schoot, eindelijk de Joodenbuurt, opmerkzaam door deszelfs armoede &C dooi den joodengeur, die hier den neus treft, deeze reuk is waarlijk bijzonder zeer kenlijk! Iedere lezer van historische en literaire teksten weet dat antisemitische uitlatingen in brieven, dagboeken en andere teksten geregeld voorkomen. Bij De Jonge is er geen enkele reden deze te bagatelliseren. Hier volgt het verslag van het bedoelde uitstapje, waarbij aan het slot zijn antisemitisme pregnant tot uiting komt: In mijn Dag-Verhaal is geene melding gemaakc van eenen uitstap, dien ik in den tusschentijd van de overgave der Vesting mijn vertrek uit Gr. Glogau naar het groot Hertogdom Warschau gemaakt heb, dewijl deeze tour niet tot mijne gedwongene reize behoort ik aldaar alles zoo oppervlakkig een zoo klein gedeelte van het Hertogdom gezien heb, dat het naauwlijks der melding waardig zij. Met één woord, zij het dus genoeg te zeggen, dat ik den 25 April 1814, na mij van de ontbe- reingen der Belegering een weinig herhaalt te hebben, naar Guhrau van daar naar Kuttlau vertrokken ben, dat ik in het laatste dorp, hetgeen vrij aanzienlijk is, een Bóeren-Kermis, die veel overeenkomst met die in ons Vaderland hadt, heb bijgewoond, dat ik aldaar den nagt heb doorgebragt den volgenden dag naar Fraustadt verreist ben, in welke vrij nette stad ik eenen dag vertoefde de aan de Polen eigene ziekte bij de Franschen onder den naam van Plique Polonaise bekend, gezien heb.49 Nadien ben ik de kleine rivier de Obra gepasseert bijna tot Posen doorgedrongen, dan de onkunde in de Landstaal vooral de boven alle verbeelding groote vuilheid der Polen, bij zonder der poolsche Joden, die bijna X der bevolkering deezer Landstreeke uitmaken, dede mij welhaast dit vrugtbaar Land verlaten na eene afwezigheid van 8 dagen naar gros Glogau wederkeren. Guhrau is het tegenwoordige Gora, Fraustadt heet sinds de Tweede Wereldoorlog Wschowa, en Kuttlau is nu Kotla. In feite is De Jonge inderdaad een week in noordoostelijke richting, in de richting van Posen gegaan. Het was voor hem genoeg om een oordeel te vormen over dit gebied en zijn bevolking. De bezochte plaatsen liggen allemaal wat ten noorden van de spoorlijn van Berlijn over Liegnitz naar Oswi^cim, beter bekend als Auschwitz. Verantwoording De bedoeling van deze uitgave is primair de tekst van het journaal in leesbare vorm beschikbaar te stellen. De tekst is zo getrouw mogelijk getranscribeerd. Bij twijfel is tussen vierkante haakjes een vraagteken toegevoegd. In de Richtlijnen voor het uitgeven van historische bescheiden, samengesteld in opdracht van het Nederlands

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2007 | | pagina 140