DAGBOEK
hij vaak last van duizelingen had en dat het in dit geval een epileptische toeval was.
De reden dat hij zijn praktijk beëindigde, was volgens deze medisch historicus niet
daarin gelegen, maar in het feit dat hij zag dat Van de Broecke hem de loef ging
afsteken. Hij is wel als professor blijven les geven.
'De Jonge was geen man voor Sociëteiten. Had hij veel vrijen tijd, dan vond men
hem bij zijne boeken. Burgerlijk van zin en vriendelijk tegen iedereen bleef hij
niettemin zijn afkomst en stelling in de Maatschappij bewust.' Toen hij 60 jaar
werd brachten de studenten van de Geneeskundige school hem een serenade en
verschenen er fraaie stukken over hem in de Middelburgsche Courant (17 novem
ber 1847). Toen de school als provinciale school ophield te bestaan, werd hij naar
huis gezonden met een bedankje.
Hij overleed aan longontsteking na een ziekte van slechts enkele dagen. Dokter de
Man die hem wilde onderzoeken op zijn ziekbed, kreeg daarvoor geen toestem
ming: De Jonge hield niet van onderzoek aan het ziekbed. Toen de Man zijn borst
wilde onderzoeken wees hij hem af met de woorden: geen experimenten op mijn
lichaam.
'Zijn overlijden den 15 Januari 1854 kwam niet te vroeg', aldus De Man. Cornelia
Lantsheer volgde hem nog in datzelfde jaar in het graf: 23 november 1854.
Afb. 16. Tekening van de naam van professor B. de Jonge, circa 1848. Zeeuws Archief,
Familiearchief De Jonge, inv.nr. 127.