240
JAARVERSLAGEN 2006
Raad en L. Kattenwinkel. De laatste schonk een aantal exemplaren van de zeldza
me mantelschelp Aequipecten angelonii, die tot nu toe alleen bij De Kaloot werd
aangetroffen. De vondsten van Kattenwinkel zijn gedaan bij de gritfabriek in
Yerseke, waar fossiele schelpen uit de Westerschelde worden aangevoerd. Door
P.W. Moerdijk is een paratype van een door hem en J.J. ter Poorten dit jaar
beschreven nieuwe Cardiumsoort Acanthocardia sliggersi) geschonken. De
registratie van de schenking van recente schelpensoorten van de collectie Husson
is voltooid.
De bottenvistocht van 1 juli 2006 leverde twintig schelpensoorten op. De interes
santste vondst, een exemplaar van de tijgerpels Pallioliim tigerinum), werd gedaan
door de jongste deelnemer aan de vistocht. In november toonde de Wonderkamer
van het Zeeuws Museum een uitgebreide presentatie van tal van fossiele en recen
te schelpen, alsook van koralen en mineralen. Ook werd de nieuwe walvis voor het
eerst aan het publiek getoond. Het Domburgse schilderij van de stranding van een
orka op 4 december 1783 gaf mede de stimulans tot het herontdekken van het
jong dat de drachtige orka in zich droeg. De foetus is opgezet en bevindt zich nog
immer in de collectie van het Genootschap. Momenteel bevindt hij zich in de qua
rantaineruimte van het depot van het Zeeuws Museum. Volgend jaar is het dus
225 jaar geleden dat de foetus is opgezet. Waarschijnlijk is het het oudste opge
zette exemplaar van deze walvissoort. Tijd voor een feestje?
Natuurhistorische voorwei-penonderafdeling mineralen en gesteenten
De conservator E.C. Westland bericht als volgt:
Het opbergen van een verzameling vraagt om een systeem. Voor mineralen wordt
wereldwijd de classificatie van Hugo Strunz gebruikt, zoals beschreven in zijn boek
Mineralogische tabellen (1978). Voor de recente deelverzamelingen gesteenten en
mineralen in het depot wordt deze indeling ook gehanteerd: elementen, sulfiden,
haliden, oxiden en daarna de -aten: carbonaten, boraten, sulfaten, fosfaten en sili
caten, de grootste groep, met de langste chemische formules. Ten slotte zijn er de
organische verbindingen, waaronder bijvoorbeeld versteend hars. En dan is er de
groep gesteenten, meteorieten en tektieten. Nadat in voorgaande jaren alle aan
dacht was uitgegaan naar onderzoek van de 'oude collectie', was het in het ver
slagjaar hoog tijd om de in 2004 aangekochte mineralenverzameling van Jan de
Visser uit Oostkapelle te ordenen en een vaste plaats in het depot te geven. De
Visser heeft alle nummers uit zijn verzameling uitstekend gedocumenteerd, met
vermelding van naam, vindplaats, chemische formule en eventuele bijzonderhe
den. Helaas ontbrak de vermelding van de Strunzclassificatie. Dat is overigens
begrijpelijk als we weten dat De Visser reeds aan het eind jaren vijftig van de vori
ge eeuw begon te verzamelen. Om de ongeveer 1300 stukken overzichtelijk in het
depot te kunnen plaatsen moest voor elk stuk eerst opgezocht worden in welke
mineralenclassificatie het viel. Deze omvangrijke klus was tegen het eind van het
jaar vrijwel geheel geklaard. Het internet was daarbij een handige hulp (in het
depot staat een PC met on-lineverbinding). Nog belangrijker was de kundige
assistentie van Ada Lillipaly. Tijdens het werk bleek opnieuw hoe Jan de Visser ver
zamelde met gevoel voor zowel schoonheid als kwaliteit. Veel stukken zijn als zeld
zaam tot zeer zeldzaam aangemerkt.