32 UIT VADERLANDSLIEFDE Jansen of toch Lipperhey? Nagtglas Met de zegetocht van Zacharias Jansen als uitvinder van in elk geval de microscoop was de aandacht voor Lipperhey toch niet geheel vergeten. In 1867 was Frederik Nagtglas toevallig in het Middelburgse poorterboek de inschrijving tegengekomen van 'Jan Lipperhey van Bristol, brillemaker', die op 1 oktober 1602 poorter van de stad was geworden." Nagtglas was in het dagelijks leven arrondissementsijker van maten en gewichten te Middelburg (sinds 1851) en in zijn vrije tijd een uiterst productief liefhebber-historicus. Als zodanig was hij tot aan zijn vertrek uit Zeeland in 1884 een van de drijvende krachten van het Zeeuws Genootschap. De archiefvondst aangaande Lipperhey had hem bewust gemaakt van het feit dat aan diens nagedachtenis nog in het geheel geen aandacht was besteed. Wellicht kritisch geworden door zijn talrijke historische studies, vond Nagtglas de eenzijdige aan dacht voor Jansen als uitvinder van de verrekijker maar vreemd. In zijn Levens berichten van Zeeuwen zou hij later schrijven: 'Eigenlijk zonder bijzondere aanlei ding won de overlevering gaandeweg in krachten en werd vooral bevestigd, toen bij de verbouwing der Nieuwe Kerk in 1852 in den zijmuur een arduinsteen werd gemetseld om de plaats aan te wijzen, waar het huisje van den, vermoedelijk wei nig achtenswaardigen Jansen had gestaan'.84 Van Lipperhey waren er tenminste authentieke documenten die zijn werkzaamheid staafden. Als secretaris van de mede op zijn initiatief opgerichte 'Commissie tot het opsporen en bewaren van merkwaardige Zeeuwse Oudheden' deed Nagtglas daarom in 1875 het voorstel op kosten van het Zeeuws Genootschap in Lipperheys vroegere huis in de Kapoen straat ook een hardstenen gedenksteen te plaatsen. Deze zou het opschrift 'In De Drie Verre Gesichten' moeten dragen.85 Dit voorstel werd inderdaad uitgevoerd. Wat er mogelijk verder nog op de steen stond, heb ik helaas niet kunnen achter halen. Met het huis 'In De Drie Vare Gesichten' is in 1940 ook de steen verloren gegaan en verdere notities hierover zijn mij niet onder ogen gekomen. Frederiks Het grootste 'eerherstel' viel Lipperhey echter in 1885 ten deel. De in Domburg geboren maar in Utrecht werkzame oudheidkundige J.G. Frederiks had in de Middelburgse doopboeken geheel onverwacht de inschrijving van de doop van Johannes Sachariassen gevonden, de zoon die in 1655 zo'n stellige verklaring ten gunste van zijn vader had afgelegd. Tot ieders verrassing bleek hij pas in 1611 te zijn geboren, wat geheel in strijd was met zijn eigen verklaring, afgedrukt in het boekje van Borel. Johannes Sachariassen bleek dus negen jaar jonger geweest te zijn dan hij had voorgespiegeld. Hij was dus nooit in staat geweest om in 1618 samen met zijn vader de 'lange buysen' uit te vinden 'die men gebruyckt om by nachte te sien in de sterren en de maenne'.86 Met zo'n grove leugen kwam de gehe le verklaring van Johannes Sachariassen volgens Frederiks in een ander daglicht te staan. Hij was dan ook genadeloos in zijn oordeel over de prioriteitsvraag met betrekking tot Jansen. Zacharias Jansse, de nieuwe beroemdheid in de geschiedenis der beschaving, is, behalve [in] de getuigenis van zijn eigen zoon, en de bescherming van zijn geivaanden speelmakker, eene onbeken-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2007 | | pagina 34