UIT VADERLANDSLIEFDE 41 vision: the physical characteristics of the early 17th century telescope' heeft Silvio Bedini dat helder aangetoond." In de zeventiende eeuw zijn er fraai afgewerkte verrekijkers gemaakt, vooral door Italiaanse instrumentmakers. Evenzeer zijn er sobere exemplaren vervaardigd, met name vroeg in de eeuw. De twee oudste afbeeldingen van Nederlandse verrekijkers, vervaardigd te Middelburg in respec tievelijk 1623 en 1624, laten inderdaad eenvoudige instrumenten zien, gecon strueerd zonder enige opsmuk (zie afbeeldingen 17 en 18).1,8 Voor de telescoopbuizen zijn bovendien uiteenlopende materialen gebruikt. Bij de vroege telescopen werd er voor deze doorgaans cylindervormige kokers veelal papier of karton gebruikt. Deze kwetsbare materialen werden als regel beschermd door houten eindstukken en ringen. Ook werden deze buizen vaak bekleed met gemarmerd papier, leer of perkament. Soms werden deze bekledingen nog meer versierd, bijvoorbeeld met goudstempeling. Deze gestempelde versieringen doen denken aan de decoratie die destijds op boekbanden werd gebruikt."9 Ook wer den de telescoopkokers wel van hout of fineer gemaakt: rond of bijvoorbeeld acht hoekig van vorm. Andere materialen, zoals been of ivoor, werden ook benut, en uit contemporaine literatuur is zelfs een heel vroege zilveren kijkerbuis bekend. Maar blik, zoals bij Snijders buizen? Werd dun plaatijzer ook voor dat doel gebruikt? Dat was mij niet bekend. Echter, bij het onderzoek dat ik een paar jaar geleden bij Museum Boerhaave in Leiden uitvoerde naar de oudste telescopen die ooit op de Leidse Sterrewacht waren gebruikt, bleek tot mijn verrassing dat Nederlandse telescoopbuizen inderdaad vaak in blik werden uitgevoerd. In de zeventiende en achttiende eeuw werden op het Leidse observatorium lange blikken kijkers gebruikt die uit ver schillende stukken bestonden die bij iedere observatie opnieuw in elkaar werden gezet.120 De objectieven en oculairen (ofwel voorwerps- en oogglazen) werden na gebruik los in een lade opgeborgen.121 Een dergelijke blikken kijker kon wel 30 voet ca. 10 meter) lang zijn. Tijdens het gebruik werd zo'n telescoop dan door een houten goot, op een voetstuk of hangend aan een mast, ondersteund.122 Geen van deze lange telescoopbuizen is bewaard gebleven, hoewel de astronoom Kaiser nog in 1838 verklaarde dat deze in grote aantallen op de zolder van het Leids observatorium aanwezig waren. De buizen zijn eenvoudigweg verroest en ver volgens weggegooid. In Leiden is alleen een zwartgeschilderde telescoopbuis bewaard gebleven die in 1679 op het veel oudere quadrant van Snellius werd gemonteerd (overigens zonder de destijds los opgeborgen lenzen). Ook de blik ken, uitschuifbare campanine' die Christiaan Huygens in 1683 had samenge steld en die later op het Leids observatorium terecht is gekomen, is bewaard gebleven, samen met een tweetal blikken oculairbuisjes, eveneens afkomstig van Huygens. Hoewel het schaarse aantal voorbeelden slechts een voorzichtige conclusie toelaat, lijkt bij de Nederlandse gebruikstelescopen in de zeventiende eeuw de nadruk te hebben gelegen op een functionele vormgeving, waarbij robuuste materialen wer den gebruikt, zonder noemenswaardige versiering. Wat dit aspect betreft, lijkt er een parallel te zijn met de Nederlandse gebruiksboeken uit de zeventiende eeuw. De meeste daarvan zijn zonder opsmuk in eenvoudig, maar stevig perkament gebonden, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de in verfijnd leer uitgevoerde en meestal rijk versierde Franse boekbanden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2007 | | pagina 43