54
UIT VADERLANDSLIEFDE
32 De tekst is afkomstig uit het pamflet Ambassades du Roy de Siam envoyé a l'Excellence du
Prince Maurice, arrivé a la Haye le 10 Septemb. 16089-11. Dit pamflet is integraal uit
gegeven door Drake (1976); zie ook Van Helden (1977a), 41-42. Over het bezoek in
1608 van het gezantschap van de koning van Siam aan de Nederlanden, zie uitvoerig
Duyvendak (1936). Mijn navraag in 2007 bij Thaise historici heeft geen duidelijkheid
gebracht inzake de vraag of deze gezanten bij terugkeer naar Azië een telescoop hebben
meegenomen.
33 Turner (1985), 202-204.
34 Het recentste nauwkeurige overzicht van de verspreiding van de telescoop in de eerste
maanden na Lipperheys patentaanvraag eind september 1608 geeft Sluiter (1997).
35 Reeves (2007).
36 Reeves (2007).
37 Deze paragraaf is gebaseerd op de volgende documenten uit de handschriftenverzameling
van het KZGW, aanwezig in de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg: nrs. 211, 249, 257,
1110, 2862, 2863, 3675, 3676, 3688, 3953 en 3977. Met mijn bijzondere dank aan
mevrouw K. Heyning te Middelburg, die mij op deze documenten attent heeft gemaakt.
38 Zie over dit Damesgenootschap uitvoerig: Sturkenboom (2004).
39 De term is ontleend aan: Hendrik Meijer, Vaderlandse!) gevoel, bij de beschouwing der
tentoonstelling van schilderijen, van nog in leven zijnde Nederlandsche meestersHaarlem,
1818. Zie over dit cultureel nationalisme: Het Vadcrlandsch Gevoel (1978), Van Sas
(1989) en Bank (1990).
40 Unger (1957), IV, nr. 474. Kopergravure van onbekende hand. Wellicht is dit ontwerp
van de hand van de kunstenaar J.P. Bourjé, die in deze jaren een aantal opdrachten
van Lambrechtsen kreeg. In 1817 ontwierp Bourjé een monument ter herinnering aan
de nieuwe Middelburgse haven dat enigszins aan deze schets doet denken.
41 De medicus Gerardus de Wind had in 1778 bij zijn aantreden als hoogleraar anatomie
aan de Illustre School in Middelburg een redevoering uitgesproken over de 'uitnemen
de verdiensten der Zeeuwen' op wetenschappelijk en letterkundig gebied.
42 Huygens had in 1677 uit Alkmaar een afschrift ontvangen van de octrooiaanvraag die
Jacob Metius op 17 oktober 1608 bij de Staten-Generaal had ingediend, als reactie op
Lipperheys patentverzoek. Dit afschrift was afgegeven door een familielid (een nazaat?),
de notaris Johannes H. Metius, die zowel in de Zeeuwse afschriften uit 1816 als in de
uitgave door Moll (1831) abusievelijk Joh. H. Milius wordt genoemd. Zie de Oeuvres
Completes de Christiaan Huygens dl. 13-11 (1888), 591-593. Ook afgedrukt bij Van
Helden (1977), 39-41. In zijn postuum uitgegeven Opuscula Postuma (1703), 163, had
Huygens zich overigens op het standpunt gesteld dat Metius de uitvinder niet kon zijn,
maar dat deze vinding aan Lipperhey of Jansen moest worden toegeschreven.
43 Uitdrukking uit een document van 1593, gevonden door De Waard (1906), 322.
44 Serlé geeft ook hun namen: 1. Susanna, in 1619 was zij 19 jaar; 2. Claes, 16 jaar; 3.
Hans, 13 jaar, en 4. Abraham, 9 jaar. Een document van de Middelburgse weeskamer
met betrekking tot Susanna Lipperheij, gedateerd vrijdag 4 januari 1636, heeft de oor
log overleefd in het Rechterlijk Archief Zeeuwse Eilanden, inv.nr. 115a, folio 69v.
(Journaal Weeskamer Middelburg, 1633-1639).
45 De Kanter (1835), 5, die hem G. van Nederveen, 'Mr. loodgieter' noemt. In 1816
noemde Serlé de loodgieter Jasper van Nederveen als bewoner, maar deze overleed in
1829 als weduwnaar. Zijn zoon Gillis heeft het loodgietersbedrijf toen voortgezet en is
op dat moment vermoedelijk ook in het huis gaan wonen. Het loodgietersbedrijf is tot
minstens 1930 door diverse generaties Van Nederveen voortgezet.
46 Het naastgelegen huis, dat in 1609 de naam 'Het Gouden Serpent' droeg, had deze
naam onafgebroken van de zeventiende tot de negentiende eeuw behouden.
47 Het huisje tegen de Nieuwe Kerk bij de Muntpoort aan de Groenmarktzijde was in
1622 het gedeelde bezit van Sacharias Janssen en zijn zuster Sara Jansz. (Zie De Waard
(1906), 328). In juli 1632 gaf Sara Jansz, wed. Abraham Bouché, haar helft van dit huis