66
PIERRE BOREL
Aan het edelachtbare en hoogverheven
Stadsbestuur en Volk
van Middelburg,
hoofdstad van Zeeland in de Nederlanden
De onrechtvaardigheid van enkele mannen heeft tot nu toe uw doorluchtige stad
van de roem beroofd, die een burger van u dient te krijgen. Zij kende aan ande
ren de buitengewoon nuttige uitvinding van de sterrenkijker toe.
De hoogverheven heer Willem Boreel, ambassadeur van de doorluchtige
Republiek der Verenigde Nederlanden hier bij de koning van Frankrijk, betreurde
dit uit vaderlandsliefde zeer en hij wilde die eer toegekend zien aan zijn vaderstad.
Ik verklaar dat ik zeer veel aan hem te danken heb en ik moet mijn hand en pen
wel wijden aan zo'n eervolle en rechtvaardige zaak. Ik leg de roem die al zoveel jaar
geleden duidelijk voor u is voortgebracht maar die door anderen is toegeëigend, in
uw handen door middel van dit geringe geschrift. Want al mag ik uw stadsgoden
niet erkennen, toch heb ik eerbied voor hen en ik hoop dat zij u welgezind en
genadig zijn.
Daarom durf ik aan u, vooraanstaande heren, dappere mannen, dit werkje op te
dragen, dat geschreven is om de roem naar uw stad en burger terug te brengen. Ik
draag dit niet aan u op om uw aanzien te vergroten - uw aanzien is al volmaakt en
schittert onder begeleiding van de zon overal op aarde door ontelbare erekransen
- maar uit een vastbesloten gehoorzaamheid.
Leel dus gelukkig! Zoals u te land en ter zee de grootste roem verkregen hebt door
wereldberoemde zeereizen en de ontdekking van nieuwe landen, zo kunt u nu uw
wereldberoemde naam naar de hemel voeren door de ontdekking van nieuwe ster
ren en het van dichterbij bekijken van hemelse schepselen en geweldige lichamen.
Zij waren tot nu toe nooit voor mensenogen zichtbaar, maar ze zijn nu door u en
uw burgers voor iedereen zichtbaar.
Ik hoop dat de stad Middelburg in Zeeland door lofdichten van geleerden einde
lijk in alle landen als een schitterende ster opstijgt naar de hemel. De stad is zoveel
eer zeker waard, en alle volken en stammen zullen haar lauwerkransen en zegepal
men brengen en u kronen. Dat deze lauwerkransen en zegepalmen altijd groen zijn
door hun eeuwige en onsterfelijke bladerpracht en verder aangroeien door nieuwe
loten, wenst en belooft uit de grond van zijn hart,
edelachtbare en hoogverheven heren,
de u zeer toegedane en onbeduidende dienaar
P. Borel, arts