92
PIERRE BOREL
ons openlijk aangereikt en ligt voor ons voor het oprapen, omdat wij geholpen en
van licht voorzien worden door een nieuw, krachtig hulpmiddel voor onze ogen.
Want zoals van de uiterlijke zintuigen het zicht verreweg het belangrijkst is: het
weldadige dat daarin besloten ligt, is zeker het meest verhevene, dat kan met geen
enkele loftuiting worden gekocht, daar weegt niets tegenop. Met deze telescoop
ontdekken wij [45] onmetelijke scheppingen, die op de allerhoogste plaatsen staan
en met geen enkel wonder te vergelijken zijn, de hemel zelf die ongewoon ver
fraaid is, en wat al niet meer en verder! Als we dan het natuurlijke oog en verstand,
dat God de mens gegeven heeft, waardig kunnen gebruiken, laten we er dan van
genieten. Het was immers voor de Beste en Grootste God niet voldoende om
zaken geschapen te hebben, maar hij wilde ook dat de mensen deze zaken kenden.
Hij beval uitdrukkelijk dat de vaders wat hij voor het volk van Israël gemaakt had,
aan hun zonen overdroegen om vervolgens bij hun nakomelingen zijn roem te
zoeken. Deze wetenschap en kunst om iets te maken en een uitvinding te gebrui
ken verbreidt zich breed en zal ten slotte dienen tot de echte vervolmaking van
wetenschappen en kunsten, waarin wij, och arm, tot nu toe nog zo blind zijn. Met
hoeveel haat houden de hoogleraren in de wetenschappen en in de kunsten zich
onderling op een negatieve manier met elkaar bezig: ze werken zich kapot op pole
mieken, ruzies, scheldpartijen en beledigingen. Tegelijkertijd vergissen beide
hoogleraren zich soms, wijken schandelijk af van het gezichtspunt van het ware,
houden ze andere mensen die niet opgewassen zijn tegen het verdragen van zo
grote hobbels, als het ware weg van het heiligdom en veroordelen hen wegens
eeuwige onwetendheid. Want als je alle wetenschappen, alle kunsten, behalve de
wiskunde, bekijkt, hoeveel is er dan wat wij niet weten? Sterker nog, wat is er dan
waarvan we weten dat we het zeker weten? En zoals de zintuigen het betrouw
baarst zijn van alle maatstaven, zo is het zien zonder twijfel de eerste en betrouw
baarste maatstaf van de zintuigen. Het zien, dat minder bedrieglijk is, staat niet
toe dat wij ons vergissen, [46] zoals de andere maatstaven vooringenomenheid en
emotie, die niet bij de zintuigen horen. De zintuigen leiden ons naar de waarheid
van het bestaan; vooringenomenheid en emotie alleen maar naar de waarheid van
het oordeel, waarin onwaarheid kan zitten. Maar een zintuig vergist zich niet.
Welke eervolle kostbaarheden hebben nu de voorkeur? Niet de twijfelachtige maar
de, voor wie zich daartoe bekend heeft, ware en echte. En welke lofredes en lof
prijzingen?
De mensen die zich als eersten met een bruikbare uitvinding toelegden op het uit
dragen van de goddelijke waarheid, hebben zeker recht op eeuwige roem; zij zul
len zich er verder op toeleggen. Wij willen niemand (dat zij verre van ons) iets
afnemen die onder zijn eigen naam een eeuwig gedenkteken opgericht heeft op de
basis die onze Middelburgse uitvinders met veel succes gelegd hebben. Galileo
Galilei, Keppler, Gassendi, Hevelius en vele anderen worden over heel de wereld
gelezen, omdat zij gebruik maakten van de telescoop. Op overtuigende wijze haal
den zij de verborgen waarheid uit de duisternis en vervolmaakten en versierden
haar. Zij zullen haar steeds meer (zoals ook van alle andere geleerden de volle
inspanning geëist wordt) vergroten en versieren. Aan hun ogen toch hebben de
eerste uitvinders die gunst gegeven; zij hebben die ogen de hele grote ruimte van
de onsterfelijkheid binnengevoerd en succesvol de wijdse ruimte opengelegd.