FINANCIËN VAN DE ZEEUWSE ADMIRALITEIT
107
blemen kwam. Ze had lang niet alle kosten voor de equipages kunnen voldoen,
waardoor diverse schulden onbetaald bleven. Het college moest daarom de Staten-
Generaal in 1749 verzoeken, 600.000 gulden te mogen lenen om 'hunne sugten-
de schuldeijsschers is het niet in het geheel, bij provisie voor een gedeelte, wegens
hun agterwesen te konnen voldoen'/'7 Stadhouder Willem IV benadrukte dat de
Zeeuwse Admiraliteit door de excessive onkosten' van de extra-ordinaire equipa
ges sinds 1741 in een 'calamiteuse toestand' was vervallen 'waardoor het onver
mijdelijk moet verloren gaan, en tot s'lands dienst geheel onnut worden, indien
het niet door de respective Bondgenoten, met een considerablen onderstand werd
opgebeurt, en aan hetselve door middel van negotiatie bij provisie goedgedaan, een
gedeelte van het important agterwesen, het welk het gemelde Collegie ten last van
de delectueuse Provinciën uijt hoofde van de Extraordinaires Equipages heeft'/'8
De Staten-Generaal gaven toestemming vier ton te lenen 'bij provisie en tot ge
deeltelijke voldoening van haar meest pressante en krijtende schulden'. De
gewesten zouden garant staan voor rente en aflossing door betaling van een dub
bel interest van 8%, dat naar rato van de achterstallen werd omgeslagen. Hiermee
hoopte men de provincies te stimuleren hun achterstallige betalingen eindelijk te
voldoen. Dergelijke regelingen werden ook voor de andere colleges getroffen.6'7
Voor de achterstallige subsidies uit eerdere oorlogen werd echter geen oplossing
gevonden.
Na de Vrede van Aken brak voor de Republiek een lange periode van vrede aan.
Afgezien van oorlogen met de Barbarijse staten bleef zij tot 1780 buiten gewa
pende conflicten. De verhoudingen in Europa veranderden echter snel, waardoor
vanzelfsprekend ook de positie van de Republiek veranderde. De 'oude -alliantie'
van Groot-Brittannië, Oostenrijk en de Republiek tegen Frankrijk kraakte in haar
voegen en viel in 1756 in duigen toen Oostenrijk en Frankrijk een bondgenoot
schap sloten. Deze Renversement des alliances gooide de traditionele verhoudingen
overhoop.70 De Republiek bleef neutraal tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756-
1763), mede omdat zij er niet in slaagde een eensgezinde buitenlandse politiek te
voeren. Wel vergde de konvooiering grotere aantallen schepen dan in andere jaren.
Door de neutraliteit kon veel verdiend worden met de handel, onder andere door
transport van Franse koloniale waren. De Britten waren hier uiteraard niet geluk
kig mee. Een enkele keer kwam het tot een openlijke confrontatie wanneer de
Britten het recht van visitatie opeisten en koopvaarders aanhielden omdat deze
oorlogsmaterialen voor de Fransen vervoerden. Niet alle lading van Nederlandse
koopvaarders werd gedekt door de neutrale vlag!71
Ondanks de grotere equipages tijdens de Zevenjarige Oorlog wist de Zeeuwse
Admiraliteit haar financiële positie toch te verbeteren, mede doordat de landge
westen eindelijk een deel van de achterstallige subsidies uit de Oostenrijkse
Successieoorlog betaalden. De Admiraliteit kon hierdoor niet alleen gemakkelijker
de grotere equipages betalen, maar ook haar schuldenlast met 12% terugbrengen
van 2,5 miljoen gulden in 1750 tot 2,2 miljoen gulden in 1763. Overigens bleven
de schulden zwaar op de Admiraliteit drukken: in de periode 1749-1763 ging nog
altijd bijna een kwart van alle inkomsten op aan renten en aflossingen.
De Zevenjarige Oorlog had de Europese mogendheden uitgeput. Frankrijk was
zeer verzwakt uit de oorlog gekomen en vormde voorlopig geen bedreiging meer.