FINANCIËN VAN DE ZEEUWSE ADMIRALITEIT 109 slag van betekenis. Gelukkig voor de Republiek werd al in januari 1783 een wapenstilstand gesloten, waarna in mei 1784 de vrede werd getekend. In oktober 1784 ontstond bijna een conflict met Oostenrijk toen de Keizer openstelling van de Schelde eiste, maar door Franse bemiddeling liep dit met een sisser af.76 Kort daarna leidde de strijd tussen Patriotten, gesteund door Frankrijk, en Prinsgezinden, gesteund door Groot-Brittannië en Pruisen, tot een binnenlandse crisis. De politieke onenigheid laaide hoog op en stadhouder Willem V zag zich in 1785 genoodzaakt Holland te verlaten, al werd hij twee jaar later met behulp van Pruisische troepen in zijn macht hersteld. Groot-Brittannië zag kans haar diplo matiek isolement te doorbreken en sloot in 1788 een defensief verbond met de Republiek. Pruisen deed hetzelfde, waarna een Brits-Pruisisch verbond werd geslo ten ter bescherming van de Republiek. De Franse Revolutie (1789) bleef niet binnen de Franse grenzen, en binnen een jaar was Frankrijk in oorlog met al zijn buren. In 1793 verklaarde Frankrijk de oorlog aan stadhouder Willem V en koning George III van Groot-Brittannië. Met Oostenrijkse steun kon dat jaar een eerste invasie vanuit het zuiden nog worden gestuit, maar eind 1794 trokken de Franse legers, geholpen door een strenge vorst, alsnog de Republiek binnen. De vloot viel in Franse handen en op 27 februari 1795 werden de admiraliteiten ontbonden. In de laatste jaren van haar bestaan was de Zeeuwse Admiraliteit meer dan ooit afhankelijk van subsidies om de oorlog te bekostigen. In de jaren 1781-1783 bedroegen deze maar liefst 83,8% van de totale inkomsten, een percentage dat in 1794-1795 bijna geëvenaard werd (81,5%). In de tussenliggende jaren lagen de subsidies een stuk lager, maar over de gehele periode 1780-1794 bedroegen ze nog altijd bijna twee derde van de totale inkomsten (66,1%). Maar ondanks de grote inspanningen die van de Admiraliteit werden gevergd, was het tot 1793 niet nodig nieuwe leningen aan te gaan. De lening van 1793 slechts 48.000 gulden om kastekorten aan te vullen - werd bovendien binnen een jaar terug betaald. In tabel 3 en grafiek 2 zijn de inkomsten en uitgaven van de Zeeuwse Admiraliteit over de gehele periode 1698-1795 weergegeven. Vanwege de lange periode en de gehanteerde kameraalstijl, waarbij nog wel eens een bedrag een jaar te vroeg of te laat in de rekening werd vermeld, is gekozen voor een periodegewijze behande ling. Getracht is de perioden steeds ongeveer even lang te maken. Het einde van de Spaanse Successieoorlog (1713), het nieuwe plakkaat op de convooien en licenten (1725), het begin van de Oostenrijkse Successieoorlog (1740), de dood van stadhouder Willem IV (1751), het einde van de Zevenjarige Oorlog (1763) en het begin van de Vierde Engelse Oorlog (1780) zijn als cesuren gekozen. Duidelijk te zien is dat de Spaanse Successieoorlog een breekpunt is geweest, omdat de structureel hoge inkomsten en uitgaven van die jaren daarna nog slechts incidenteel zijn voorgekomen. Vooral gedurende de lange perioden van vrede (1714-1739 en 1764-1779) waren de geldstromen veel kleiner en zorgden alleen de grote leningen van 1716 en 1776 en de bijbehorende betalingen aan het gewest Zeeland voor flinke uitschieters. In de woelige jaren tussen 1780 en 1795 werden de hoge niveaus van de jaren 1702-1713 echter diverse keren over troffen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 111