FINANCIËN VAN DE ZEEUWSE ADMIRALITEIT 117 Zeeuwse Rekenkamer halverwege de zeventiende eeuw' in: Archief, mededelingen van het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen 1999, 65-88, aldaar 71. 20 W.C.H. Van Lynden van Blitterswijk [vertegenwoordiger van de Eerste Edele, WVJ, 'Memorie nopens de verrekeninge van het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, ter Generaliteitsrekenkamer' d.d. 3 mei 1763, ZA, Recueils Van Citters, inv.nr. 27. 21 Nationaal Archief Den Haag (NA), Archief Generaliteitsrekenkamer (1586) 1608- 1799 (Generaliteitsrekenkamer), inv.nrs. 974-998. 22 ZA, ARC 2e stuk, Rekeningen en acquitten van de administratie te water over 1698- 1795, inv.nrs. 7280-8091.1, 8520 en 8570. De serie rekeningen vertoont tussen 1586 en 1795 slechts één hiaat, namelijk de rekening over 1793. Deze is echter te reconstru eren doordat de acquitten, het borderel en de rendantsexemplaren van de rekeningen voor de Generaliteitsrekenkamer bewaard zijn gebleven. 23 Uit de administratie van de ontvanger-generaal is wel op te maken hoe groot de vorde ringen van de Admiraliteit op de overige gewesten waren: de onbetaalde subsidies van de landgewesten, die voor een groot deel al in de zeventiende eeuw waren toegekend, werden steevast pro memorie' vermeld. Verder is uit de rekeningen ook op te maken hoe hoog de schuldenlast van de Admiraliteit was. Niet-voldane nota's zijn er niet in terug te vinden, maar werden vaak binnen een of twee jaar alsnog betaald. Andere niet- ontvangen bedragen en niet-voldane nota's werden meestal niet opgenomen en een enkele keer pro memorie vermeld. 24 J.L.F. Engelhard, Het Generaal-Plakkaat van 31 juli 1725 op de convooien en licenten en het lastgeld op de schepen. Een studie over de hejfng der in- en uitvoerrechten van de Republiek der Vaeenigde Nederlanden, hoofdzakelijk tijdens de achttiende eeuiv, Assen 1970, 14-15 en 31. 25 Engelhard, Generaal-Plakkaat, 30-38. 26 EH.M. Grapperhaus, Convoyen en licenten of hoe hel gekrakeel daarover tussen zeven in een Unie verenigde republiekjes de geboorte inluidde van de oudste rijksdienst van Nederland en hoe daaruit, nadat de groeistuipen na enige eeuiuen waren overwonnen, een volwassen dienst der invoerrechten en accijnzen ontstond tot nut van het gemenebest en zijn inwoners, Zutphen en Deventer 1986, 27; Engelhard, Generaal-Plakkaat, 54-55 en 262- 264. 27 J. van der Poel, 'Het particularisme van Zeeland en de convoyen en licenten' in: Archief vroegere en latere mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland 1929, 1-114, aldaar passim; Joh. de Vries, 'De ontduiking der convooien en licenten in de Republiek tijdens de achttiende eeuw', in: Tijdschrift voor Geschiedenis 71 (1958), 349-361, aldaar passim; Hovy, Het voorstel van 1751 tot instelling van een beperkt vrijhavenstelsel in de Republiek (propositie tot een porto-franco), Groningen 1966, 96-119; Engelhard, Generaal-Plakkaat263-8, 314-323. 28 De Vries, 'Ontduiking', 349-350, 359; F. Snapper, Oorlogsinvloeden op de overzeese han del van Holland, Amsterdam 1959, 295-296. 29 Engelhard, Generaal-Plakkaat, 317- 30 Van der Poel, 'Particularisme', 94-95; Engelhard, Generaal-Plakkaat, 268, Joh. de Vries, De economische achteruitgang der Republiek in de achttiende eeuw, 2e druk. Leiden 1968, 20 n. 17; De Vries, 'Ontduiking', 359. 31 De Vries, 'Ontduiking', 359. 32 Snapper, Oorlogsinvloeden, 295-296. 33 H.E. Becht, Statistische handelsgegevens betreffende den handelsomzet van de Republiek der Vereenigde Nederlanden gedurende de 17e eeuw (1579-1715), Den Haag 1908, 163-165; Engelhard, Generaal-Plakkaat, 225-228; Bruijn, Admiraliteit van Amsterdam, 74. 34 Becht, Statistische handelsgegevens, 173-177; Engelhard, Generaal-Plakkaat, 231-237. 35 Becht, Statistische handelsgegevens, 169-177; Hovy, Propositie, 90, 141Bruijn, Admiraliteit van Amsterdam, 76-77. Engelhard gaat eraan voorbij dat het extra-ordina- ris last- en veilgeld in een apart fonds terecht kwam en niet direct bij de admiraliteiten

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 119