124
CAROLUS TUINMAN
gekregen uit deze nalatenschap en dus ook niet of hij op de Deventer bursa [kost
school] heeft gewoond. Tot nu toe wijst onderzoek uit dat hij nooit een verzoek
om een beurs heeft ingediend en ook nooit een beurs heeft ontvangen.10
Studeren in Deventer
Het is 1682. Carolus Tuinman zit in zijn tweede studiejaar van het Athenaeum
Illustre, ook wel het Gymnasium genoemd. Het gedrag van de studenten loopt de
spuitgaten uit. Zij lijken volledig losgeslagen en conrector Otwinius, die verant
woordelijk is voor de jonge studenten, is het meer dan zat. Als Otwinius een baan
krijgt aangeboden als conrector in Delft, zegt hij tot de schoolraad dat hij tegen
een hoger salaris best in Deventer wil blijven, maar dat ze hem dan in ieder geval
moeten verlossen van de bursa. Otwinius doet verslag van het wanstaltige gedrag
van de studenten." De Bursa Cusana in de Bursensteeg wordt opgeheven.12
In hetzelfde jaar, op 29 september 1682, doet Carolus belijdenis en wordt hij aan
genomen als lid van de Nederduits Gereformeerde Kerk.13 De viering vindt plaats
in de Lebuinuskerk of in de Bergkerk. Magdalena Dam doet op dezelfde dag ook
belijdenis. Waarschijnlijk zijn Magdalena en Carolus huisgenoten. In het lidma
tenboek worden hun namen met een accolade bij elkaar getrokken en gekoppeld
aan de Noordenbergstraat. Er wordt echter geen huisnaam of naam van de eige
naar van het huis in de Noordenbergstraat gegeven. Hierdoor is niet meer na te
gaan waar Carolus Tuinman precies gewoond heeft. In ieder geval woont hij op
een steenworp afstand van de Illustere school, staat hij binnen vijf minuten voor
de imposante Lebuinuskerk en hoeft hij maar een klein steegje of straatje door te
gaan of hij staat aan de oever van de brede IJssel.
Bij welke predikant Carolus belijdenis heeft gedaan, is niet bekend, maar Tuinman
heeft ongetwijfeld onder het gehoor van de Deventer predikant Arnold Moonen
(1644-1711) gezeten. Moonen krijgt bekendheid als taalkundige. Carolus Tuin
man schrijft op latere leeftijd eveneens taalkundige werken. Mogelijk heeft
Moonen hem hiertoe aangezet. Tuinman noemt Moonen 'myn geëerde vriend' en
zijn werk, de Nederduitsche spmekkunsteen volslagen meesterstuk." Het karakter
van de vriendschap tussen Moonen en Tuinman is niet meer na te gaan. Tuinman
schrijft deze woorden pas tien jaar na de dood van Moonen en over vriendschap
of enig contact tussen de twee mannen is verder niets bekend. Er is geen corres
pondentie bewaard gebleven en bij mijn weten hebben zij geen lofdichten op
elkaar geschreven." Of Moonen ook in theologische zin invloed heeft gehad op
Tuinman, is niet bekend. In het werk van Moonen komt het theologisch stand
punt niet erg duidelijk naar voren. Moonen wordt getypeerd als een gematigd coc-
cejaan.16
Student te Utrecht
In Deventer kunnen de studenten volledig opgeleid worden tot predikant, maar
niet tot advocaat of arts. De rechten- en medicijnenstudenten moeten hun studie
afronden aan een van de universiteiten. Ook voor de theologiestudenten is een