CAROLUS TUINMAN 125 overstap niet ongebruikelijk.' Tuinman vertrekt na drie jaar onderwijs in Deven ter naar Utrecht. Op 20 augustus 1683 wordt hij er ingeschreven in het lidmaten boek. Hij overhandigt er een attestatie van zijn (latere) tegenstander, de cartesi aanse predikant Herman Alexander Röell. Tuinman komt te wonen in de Snip- penvlucht: een dubbele rij houten huisjes op de werf van de Oude Gracht en de Stadhuisbrug tegenover het stadhuis. Deze huisjes staan in 1670 al op de nomi natie om gesloopt te worden.IR Waarschijnlijk is Tuinman vrij snel in huis gekomen bij de voetiaanse hoogleraar Melchior Leidekker.19 In 1728, 45 jaar later, schrijft Tuinmans vriend Jacobus Leydekker: 'Hij [Tuinman] is ter studie bestelt op de Utrechtse Academie en bij zonderlijk aan het onderwijs en opzicht van mijnen zaligen Broeder, Melchior Leidekker, overgegeven en aanbevolen, aan wiens huis hij gewoont heeft, en aan wien hij altoos erkent heeft zeer veel verplicht te zijn.'20 Melchior is de oudere broer van Jacobus - beiden hanteerden een eigen spelling van hun naam en waarschijnlijk zijn Carolus en Jacobus door hem met elkaar in contact gekomen. Tuinman staat niet ingeschreven in het album studiosorum van Utrecht, maar dat hij er gestudeerd heeft, is wel duidelijk. Dat blijkt niet alleen uit het bovenstaan de citaat, maar ook uit een poëtische herinnering aan zijn hoogleraar Hermannus Witsius: 'k Heug, boe ik met een Jongelingen hoop Ook t' Utrecht aan zijn voeten heb gezeten Om 't honingzeem, dat van zijn lippen droop Te vangen. Nooit zal ik dien tijd vergeten!" Heel waarschijnlijk schrijft Tuinman in deze tijd al gedichten. Er zou van hem een gedicht geplaatst zijn in de heruitgave van de Eedesche verlustingen in 1712. Niet alle bijdragen in deze bundel zijn gesigneerd. Tuinmans naam ben ik er niet tegen gekomen, in tegenstelling tot die van Hermannus Witsius. Van Witsius zijn hier in vier gedichten opgenomen.22 Tuinman is nooit gepromoveerd. Dat is niet ongebruikelijk. In de zeventiende en de achttiende eeuw promoveren de theologiestudenten zelden.23 Zij volgen de col leges en doen het examen dat hun de bevoegdheid geeft predikant te worden, niet aan de universiteit, maar voor de classis, waarbij ook de provinciale synode aan wezig is. Het classicale examen staat bekend als het gemakkelijkst.2' De meeste theologiestudenten schijnen niet om de doctorstitel te geven en lijken tevreden met een testimonium. Het aantal gepromoveerden is in de periode tussen 1641 en 1814 uitzonderlijk laag. Er gaan jaren voorbij zonder dat er zelfs maar iemand pro moveert.2- Desondanks is het opmerkelijk dat Tuinman niet is gepromoveerd. Uit zijn latere werk blijkt dat hij een grote wetenschappelijke interesse aan de dag legt. Bovendien is Tuinman een ijverig man en een zekere ijdelheid zal hem niet vreemd geweest zijn. Waarom dan niet gepromoveerd? Was dat vanwege de mores of gewoonweg uit geldgebrek?26 Het gebrek aan geld zal waarschijnlijk doorslaggevend geweest zijn. Wat zijn stu die kostte, is niet zo duidelijk. Voor de studenten theologie zijn de private lessen gratis, maar ze moesten wel betalen voor de examens en de promotie. Een publie ke promotie was weer duurder dan een private en daarbij kwamen dan ook nog eens de niet geringe kosten van een promotiemaaltijd.27 Wat Tuinman aan kost en

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 127