132 CAROLUS TUINMAN 1703 verhuist hij naar de Lange Delft.S7 Zijn huis staat schuin tegenover de Sint Janstraat.Hij woont dan vlakbij zijn vriend Jacobus Leydekker. Deze woont tot 1706 in het achterhuis van de Hazewint in de Lange Delft en vanaf 1706 in de Nieuwstraat tegenover de Gasthuiskerk.*' Nog dichter komt Tuinman te wonen bij zijn vriend en ambtgenoot Jacobus Plancius in de Heerenstraat.60 Het aardse slijk Wanneer Tuinman zijn beroep naar Middelburg heeft aangenomen, schrijft Jaco bus Leydekker uit naam van de classis een verzoek aan de Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland om een toelage voor de huishuur van Tuinman, als ook voor het transport van zijn meubels en boeken. Dit verzoek wordt ingewilligd."' Tuinmans traktement bestaat per kwartaal uit 200. Verder ontvangt hij eenmaal per jaar zijn augmentum van 176,80. Dit laatste bedrag is de gebruikelijke extra toelage voor een Jong manGehuwden krijgen 200 en per kind komt daar nog eens 27,60 bij. Daarnaast krijgt hij als extraordinaris 60 huishuur."' Evenals ieder ander betalen predikanten belasting. Om niet geheel duidelijke rede nen blijven zij in Middelburg echter verschoond van een aantal heffingen. Zij hoe ven bijvoorbeeld geen belasting te betalen over bier en wijn. In tegenstelling tot koffie en thee zijn dit fatsoenlijke dranken.61 Dat blijkt niet alleen uit de vrijstel ling van accijnzen, maar ook uit de gratis verstrekking van bier en wijn tijdens de maaltijden van de classis. Koffie, thee en rookwaar, zo staat in het reglement, zal de eerwaarde uit eigen zak moeten betalen.64 Nu is dat laatste voor Carolus Tuinman geen probleem. Tuinman is geen roker.6S Predikanten moeten wel belasting betalen over hun dienstboden. Deze belasting heeft Tuinman echter nooit betaald. Hij heeft waarschijnlijk nooit een dienstbode gehad, in tegenstelling tot wat gangbaar was. Eenmaal schrijft Tuinman over 'onse dienstmaagd', maar waarschijnlijk woonde hij in bij anderen en bedoelde hij hier de dienstbode van zijn hospes. Tuinman betaalt steevast 24 gulden aan familiegeld, een inkomstenbelasting. Tuinman valt in de 11e klasse, de op een na laagste klas se met een geschat inkomen tot 6.000 gulden.66 Zijn collega Smytegelt zit een klas se hoger. Mogelijk genereerde Smytegelt geld uitzijn vermogen en betaalde hij ook daarover belasting. In 1703 wordt een nieuwe belasting ingevoerd: het ambtsgeld. Alle predikanten betalen vanaf dat moment jaarlijks 18 gulden. In het kohier van het ambtgeld, onder 'Duitsche predikanten', is Carolus Tuinman de grote afwezige. Pas in 1710 wordt hij vermeld als 'Tuneman', die 18 gulden betaalt.67 Er wordt geen verklaring gegeven waarom hij de jaren daarvoor niet hoefde te betalen. Ook zien we nergens dat hij met terugwerkende kracht alsnog betaald heeft. Dit is merkwaardig, want een predikant van de publieke kerk zie je niet snel over het hoofd. Roerige tijden De Negenjarige Oorlog is nog maar net voorbij als in 1701 de Spaanse Successie oorlog uitbreekt. In 1702 zorgt de plotselinge dood van koning-stadhouder

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 134