134 CAROLUS TUINMAN deze polemische geschriften weerleggingen. Met zijn weerleggingen wil hij de kerkganger beschermen tegen het dreigende kwaad, want de 'vrijgeesten', de 'liber tijnen' uit de tijd van Calvijn, zijn weer terug en zij hebben zich de ideeën eigen gemaakt van Spinoza, aldus Tuinman. Zijn taalkundige werken zullen pas latei- verschijnen. Tuinman heeft ook veel preken geschreven, maar deze zijn niet tijdens zijn leven uitgegeven."7'1 In 1712 slaat de bliksem in de Lange Jan. De trotse kerktoren van Middelburg gaat in vlammen op. Het is de straf van God vanwege de ketterijen van de Middel burgse schoenmaker Marinus Booms en zijn volgelingen, schrijft Tuinman. Uit bezorgdheid over de invloed van de vrijgeesten vertaalt Tuinman een werkje uit het Frans van de hervormer Calvijn (1545).75 Vervolgens toont Tuinman de overeen komsten aan tussen de afvalligen uit de tijd van Calvijn, de libertijnen, en de afval ligen uit zijn eigen tijd: de vrijgeesten Jacob Bril en Pontiaan van Hattem.'6 Ongeacht de invloed van Spinoza en Descartes ziet Tuinman zoveel overeenkom sten tussen deze twee stromingen, dat hij zonder onderscheid het begrip 'libertin' vertaalt met 'vrijgeest'. Tuinman keert zich in zijn weerleggingen vooral tegen Pontiaan van Hattem, Jacob Bril, Marinus Booms en Gosuinus a Buitendijck. Deze vier evangelisten, zoals Tuinman ze spottend noemt, hebben hun eigen volgelingen. Hun ideeën komen grotendeels met elkaar overeen. Meestal worden ze als groep aangeduid met de naam 'hattemisten'. De hattemisten ontkennen de macht van de duivel, ze geloven niet langer in de zonde, of ze geloven dat een gelovige niet verloren kan gaan, omdat zij al door het bloed van Christus zijn vrijgekocht. Van Hattem is ervan overtuigd dat de mens in de kern goddelijk is, identiek is aan God, en dat de mens door vernietiging van zichzelf één kan worden met God. De mens is volledig afhankelijk van God en daarom volkomen lijdelijk. Hij is met andere woorden als een dood lichaam, een gedaante, waarvan God het wezen is. Wat hij doet of niet doet, is vanaf het begin Gods wil geweest. Er is geen godde lijke wet waaraan de mens moet gehoorzamen. Er is geen zonde.77 De wereld bestaat enkel uit gedaanten en een gedaante is niets. Als synoniem voor gedaanten gebruikt Van Hattem de woorden 'fatzoenen' en 'vormen'. De hattemisten, zegt Tuinman, bedreigen de kerk van binnenuit. Deze ketters hou den samenkomsten, zenden sprekers uit en corresponderen met mensen buiten de provincie. Zij bedienen zich van arglistigheden en woordspelingen. Het is daarom van belang dat zij ontmaskerd worden en dat hun woorden worden weerlegd.7S Samenzwering van ketters en rooms-katholieken Niet alleen de ketters uit eigen kring vormen een bedreiging voor de kerk, ook de rooms-katholieken zijn een groot gevaar. Tuinman waarschuwt: 'De grimmige Duivel spant alle de hellemagten op 't het wreveligst aan', om in korte tijd zoveel mogelijk zielen in het verderf te storten' en 'het Roomse Beest woelt en woed in zijn doodstuipen.'79 Hoe ernstig de bedoelingen van Tuinman ook zijn, hij kan het niet laten om grap pen te maken. In hetzelfde jaar (1712) verschijnt van hem Rommelzoode van aller lei paaps heiligdom7° Hij zegt dat hij zich heeft laten inspireren door een zeer

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 136