CAROLUS TUINMAN
139
Tuinman redeneert met Spinoza uit eenzelfde beginsel en smaadt de God des
Hemels. Tuinman, in zijn onwetendheid, ziet dit niet. Hij denkt zelfs God een
dienst te bewijzen door de hattemisten te vervolgen, zoals destijds de Joden dach
ten, toen ze Jezus vervolgden. Tuinman negeert de laatste beschuldiging uit het
verslag van de samenkomst en zegt dat de vrijgeesten over een andere Christus pra
ten dan hij.1"
Wat hier precies bedoeld wordt, is niet duidelijk. Waarschijnlijk grijpt Constantius
Prudens terug op een eerdere passage waarin hij ook Tuinman vergelijkt met
Spinoza. Beide heren, zegt Constantius Prudens, vormen zich een eigen beeld van
God. Zowel Spinoza als Tuinman kennen God bepaalde hoedanigheden toe. Het
is om die reden dat de hattemisten geen deel willen hebben aan de leer van
Spinoza, noch aan de leer van Tuinman. Tuinman reageert hierop uitvoerig. Hij
zegt onder meer dat zijn Godsbegrip inderdaad gebrekkig is, 'maar het zy verre dat
ik den Oneindige zoude willen bepalen112
Sibboleth of Sibboleth
Het muisje heeft een staartje. Constantius Prudens schrijft: U zult nog niet klaar
zijn met het weerleggen van mijn brief of ik lever u stof voor een volgend boek. Ik
bid u dat het iets overtuigender wordt dan het laatste Weder-andwoord op de brief
aan Theophiluswant niet alleen de vrijgeesten, maar duizenden van onze gerefor
meerden zelfs lachen erom en zeggen dat het te zot is om te lezen."3 Constantijn
Prudens houdt woord. Tuinman is nog maar net klaar met De liegende en bedrie
gende vrygeestof het dochtertje van de bode brengt hem een redelijk dikke brief.
Een vergelijkbare brief heeft het meisje voor zijn Middelburgse ambtgenoot ds.
Breukeland. Tuinman doet navraag en de bode vertelt hem dat deze twee brieven
bij avond onder zijn deur zijn geschoven, zonder dat hij wist van wie ze kwamen.
Een schipper die de bode had overgevaren, had verteld dat hij ook van dit soort
boekjes en brieven aan boord had. Wie deze bode en schipper zijn en van wie de
schipper deze opdracht gekregen heeft, vertelt het verhaal niet. In ieder geval heb
ben meer mensen dit pakketje ontvangen, onder wie de heren van de stadsrege
ring. Later is er nog een pakket gevonden op het postkantoor in de Molstraat. Dit
pakket is door een van de heren op het stadhuis in het vuur is gegooid."1
Het pakket dat Tuinman heeft ontvangen, is op dezelfde wijze verzegeld als het
eerste. Ook deze brief zou uit 'Altena' verzonden zijn. Het handschrift op het pak
ketje lijkt op het voorgaande, maar is met minder vaste hand geschreven. De tekst
van de briefis gelijk aan de eerste, maar nu gedrukt.
Tuinman krijgt toestemming van de kerkenraad om ook deze brief te analyseren
en te beantwoorden.115 Tuinman zal met zijn volgende weerlegging de wereld laten
zien hoe de naam van 'liegende en bedriegende Vrijgeest' op Constantius Prudens,
ofwel op Marinus Booms past.""
In 1715 verschijnt Sibboleth."7 Tuinman draagt dit werk op aan de Staten van
Zeeland. Deze kennen hem 150 gulden toe, maar besluiten tegelijkertijd zulke
opdrachten niet meer aan te nemen, tenzij men er van tevoren in gekend wordt.
De titel Sibboleth is een verwijzing naar het Bijbelverhaal uit Richteren waarin de
vijand zichzelf verraadt, omdat hij het woord shibboleth niet kan uitspreken. De