CAROLUS TUINMAN
155
Ex ungue Leonem
Tuinman heeft vijanden gemaakt. Dat kan ook niet anders. Wie met modder
gooit, kan verwachten dat hij ook zelf besmeurd wordt. Wat is leuker dan een pre
dikant die zo hoog van de toren blaast, te pakken op zijn eigen woorden.
Na de dood van Tuinman verschijnen er in 1729 twee reacties op Rymlust. De eer
ste komt in de Nederduitsche keurdichten-. 'Rym-kroon, voor de rymlust, uitspan-
nings uitspanningen, dichproeve, bywerk en zoo voorts, Asinus ad Lyram
[De ezel aan de lier]'. De auteur vergelijkt Tuinman met Maevius, een dichter ten
tijde van Augustinus, die door iedereen werd veracht. Zijn conclusie: Rymlust kan
nog het best dienst doen als toiletpapier.m
Het tweede is een anoniem verspreid smaadschrift. Tuinmans dichterlijke taal
wordt al in de titel belachelijk gemaakt: Uitspanning op uitspannings uitspanning en
proeve op de rym-proeve van den heer Karei Tuinman.193 Tuinman wordt hierin aan
gevallen op zijn poëzie en op zijn levenshouding en levenswandel op politiek, reli
gieus en zedelijk gebied. Allereerst komt de auteur met punten van kritiek op de
poëzie. Hij kritiseert Tuinmans hoogmoed en noemt hem smalend de zegen onzer
eeuw'. Tuinman kan namelijk wel tien rijmwoorden op 'bliksem' verzinnen, waai
de bekende Focquenbroch niet verder komt dan één: 'ilcsem'. De auteur zegt dat
Tuinman zijn lezers misleidt, omdat hij samengestelde woorden opgeeft als rijm
woord, zoals 'stopwoord' en 'stropwoord'.1'"1 Hij beschuldigt Tuinman van plagi
aat. Bovendien typeert hij Tuinman als een impulsieve man, die alles 'wat uit de
veder vloeit, terstond laat drukken'.195
Op politiek en religieus gebied verwijst de auteur onder meer naar Johan Ripperda
(1682-1737), over wie Tuinman verschillende keren zijn afschuw heeft gespro
ken.I% De auteur beschuldigt Tuinman ervan op Gods stoel te willen zitten en te
oordelen. Zo gaan naar het oordeel van Tuinman alle vrijgeesten en rooms-katho-
lieken naar de hel. De auteur volgt een zachtere leer. Hij laat de man die faalt, over
aan het oordeel van zijn Heer.
We kunnen Tuinman leren kennen uit zijn werk, schrijft de anonieme auteur, en
hij ondertekent met 'Ex ungue Leonem' [aan de klauw herkent men de leeuw].197
Hij verwerkt de door Tuinman gemaakte grappen over zijn seksuele leven tot een
nieuw gedicht waarbij de cursief gedrukte woorden rechtstreeks uit Rymlust
komen. Hij steekt niet alleen de draak met Tuinmans mededeling dat hij het
'kousspel' niet kent [kous: vrouwelijk geslachtsdeel], maar suggereert ook dat
Tuinman zich overgeeft aan sodomitische activiteiten. Klein van stuk, gekleed in
een strak gesneden jas met kostbare kraag, zou Tuinman in zijn vrije tijd drente
len, om het Molenwater:
Die, als de tyd hem eens verledigt van de kerk,
Dien vryen tyd besteed aan schiyf en rymelwerk,
Of klein, maar net gebeft, en niet te wydsch gemantek
Somtyds een keer tivee drie om't MOLENWAETER trantelt,198
In 1729 is homoseksualiteit nog een 'stomme zonde' waarvan gedacht wordt dat
deze niet of nauwelijks voorkomt in de Republiek. In 1730 lijkt het vaderland
wakker te schrikken en verandert de 'stomme zonde' in een 'roepende zonde'. De