13 Inleiding Kapers en piraten spreken tot ieders verbeelding. De ruwe zeebonk met de git zwarte baard, het houten been, de lap op het oog en de grofgebekte papegaai op de rechterschouder: iedereen kent hem wel. De wondere verhalen over zijn roof tochten zijn steeds voorzien van de nodige exotische flair: van de heroïsche zeege vechten met kanongebulder en enterhaken, tot de rijk gevulde schatkist ergens diep onder de grond. Vandaag lijkt Roodbaard trouwens meer dan ooit aan een revival toe. Denk maar aan het succes van spektakelfilms als 'Pirates of the CarribeanWe lijken het er allemaal over eens: het beeld dat hier wordt opgehan gen is dat van de enige echte kaper piraat die de Zeven Zeeën van de Pruikentijd onveilig maakte. Deze collectieve verbeelding is echter een product van de negen tiende- en twintigste-eeuwse romantisering en strookt niet met de historische wer kelijkheid. Vergeleken met die geromantiseerde held moet het leven van de zeven- tiende-eeuwse kaper zelfs saai geweest zijn. In de vaak kleine, overbevolkte en dus allesbehalve comfortabele kaperschepen duurde het soms weken vooraleer de gele genheid zich voordeed een schip te kapen. Bovendien gebeurden de meeste kapin gen zonder slag of stoot. De heldhaftige gevechten op zee, inclusief de wilde achtervolgingen, het kanongebulder en de entering moeten in werkelijkheid heel wat minder spectaculair geweest zijn. Eén enkel kanonschot was vaak al genoeg opdat de prooi, meestal een weerloze visserssloep of een kleine koopvaarder, zich zou overgeven. Eenmaal terug aan wal volgde een ingewikkelde administratieve rompslomp vooraleer overgegaan kon worden tot de openbare verkoop van de buitgemaakte schepen en ladingen. Kortom, in oorlogstijd was de kaapvaart geen heroïsch randfenomeen, zoals ze in de avonturenromans en films wordt afgeschil derd, maar simpelweg een belangrijke economische activiteit als elk ander. In deze bijdrage bekijken we de kaapvaart aan de Vlaamse kust en op Walcheren tegen de achtergrond van een Europees conflict, dat op cruciale momenten werd beslecht door militaire acties op zee. Het verloop van de vijandelijkheden tijdens de Negenjarige Oorlog maakte duidelijk dat niet de traditionele zeeslagen tussen oorlogsvloten beslissend waren, maar wel een goed georganiseerde economische oorlogsvoering door middel van kaapvaart. Het verstoren, of nog beter, lamleggen van de goederenstromen in Europa was in essentie het voornaamste doel van beide antagonisten. Alle oorlogvoerende partijen waren op dit punt zeer kwetsbaar dooi de grote afhankelijkheid van de internationale maritieme handel. Het controleren van deze handelsroutes vormde het voornaamste doel van de oorlogsvloten, maar kapers, die guerrillatactieken toepasten, bleken de spreekwoordelijke zandkorrels die dit raderwerk ontregelden. Zowel in Zeeland als in de Zuidelijke Nederlanden specialiseerde men zich tijdens de zestiende en zeventiende eeuw in de kaapvaart, en dit kon beschouwd worden als een vitale inkomstenbron wanneer de maritie me handel geparalyseerd werd. Deze vergelijkende studie tracht een antwoord te geven op de vraag op welke wijze de Vlaamse en Zeeuwse kaapvaart verliep gedurende de Negenjarige Oorlog. De organisatie, de geografische bijzonderheden van de zuidelijke Noordzee, de thuis havens, de uitrusting en het werkterrein van de kapers, het verloop en de resulta-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 15