ISO JAARVERSLAGEN 2007 onmisbaar en onvervangbaar zijn en daarmee nationale bescherming genieten, zal mogelijk toch meer tijd vergen, omdat nog onduidelijk is op welke manier (grote) verzamelingen onder de WBC geplaatst kunnen worden. Overleg met de Raad voor Cultuur en de Erfgoedinspectie is gaande. Volkenkundige voorwerpen De conservatoren drs. F. van der Doe en drs. E.J.M. van der Doe-van der Geest berichten als volgt: Voor de volkenkundige verzameling van het Zeeuws Genootschap was 2007 een bijzonder jaar. Na 57 jaar keerde het grootste gedeelte van de collectie terug naar Zeeland. De afgelopen jaren is de aandacht voor de Zeeuwse etnografica sterk toe genomen. Tijdens het onderzoek naar mogelijke plaatsing onder de Wet Behoud Cultuurbezit is gebleken dat het Genootschap niet alleen in landelijk opzicht nog veel oude achttiende en begin negentiende-eeuwse voorwerpen bezit, maar ook dat andere delen van de collectie van uitzonderlijke waarde zijn. In Nieuwsbrief 100 van de Nederlandse Vereniging Vrienden van Etnografica werden de drie begin negentiende eeuw geschonken bewerkte knotsen uit Tonga vermeld. Er waren dit jaar geen aanwinsten. In de tijdelijke tentoonstellingen 'Wonderkamers' van het Zeeuws Museum waren tal van voorwerpen, veelal voor het eerst, te zien. In het deze zomer heropende nieuwe Zeeuws Museum is de collectie goed vertegenwoordigd in de rariteitenka binetten nieuwe stijl en hebben tientallen voorwerpen een plaats gekregen die recht doet aan de ontstaansgeschiedenis van de Genootschapsverzameling als geheel. Op 5 juni werd een memorandum of understanding tussen het Rijks museum voor Volkenkunde te Leiden, het Zeeuws Museum en het Zeeuws Genootschap getekend, waarin werd overeengekomen dat de collectie wordt over gedragen. Op 22 november vond de overbrenging plaats van de resterende voor werpen uit Leiden naar Middelburg. De definitieve akte van overdracht zal begin 2008 worden getekend. In 1950 werd de verzameling in bruikleen gegeven aan het Etnografisch Museum van de Koninklijke Militaire Academie te Breda, het latere Justinus van Nassau. Na de opheffing daarvan in 1993 ging de verzameling naar het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden. De naoorlogse tendens om collecties een uitsluitend Zeeuws karakter te geven, leidde ertoe dat het grootste deel van de etnografische collectie uit de provincie verdween. Na het terugtreden van de laatste conservator Dekker in 1949 werd het conservatorschap niet meer vervuld, omdat, aldus het jaarverslag 1949 'er voor deze wonderlijke collectie in de nieuwe gedachtengang geen plaats meer is'. Secretaris van het Genootschap Unger had in maart 1949 een brief van het KMA-Museum ontvangen, waarin hem als auteur van De oudste rei zen van de Zeeuwen naar Oost-Indië, 1598-1604 de vraag werd voorgelegd of het Zeeuws Genootschap ook etnografica uit Oost-Indië bezat en deze wellicht af wilde staan. Het uitgangspunt van 'het accentueeren van het Zeeuwse karakter' van het Genootschapsmuseum, zoals het jaarverslag 1950 meldt, leidde ertoe dat het grootste deel werd overgebracht. Gelukkig geschiedde dat met de bepaling 'Teneinde het nageslacht niet te binden, zijn de voorwerpen niet afgestaan, doch in bruikleen gegeven; men kan er dus later, desverlangd, altijd op terugkomenDe waardering voor volkenkundige voorwerpen is intussen flink toegenomen en ook

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 182