VLAAMSE EN ZEEUWSE KAAPVAAR!'
19
Daarbij dienden dan nog eens de registratiekosten en andere administratiekosten
(kopie, zegel, de registratie zelf, et cetera) te worden gerekend, wat de Admiraliteit
nog eens ten minste 20 gulden opleverde. Dit bedrag dekte echter enkel de kosten
van de kapersbrief zelf. Ook in Vlaanderen diende een persoon zich borg te stel
len. Afhankelijk van de tonnenmaat van het schip waarmee men kapen ging
betaalde men 4.000 tot 6.000 gulden.
Hoewel er een duidelijk verschil was tussen de hoeveelheid borg die gesteld diende
te worden in Vlaanderen en Zeeland, kan toch gesteld worden dat het enkel kapi
taalkrachtige personen waren die dergelijke bedragen konden neertellen.26 Het
bedrag behoorde door particulieren bijeengebracht te worden. Bij het ontvangen
van deze brief moest de boekhouder aan het Admiraliteitscollege de instructies en
orders van de rederij voor de commissievaarder tonen. Dit was vooral bedoeld om
eventueel geplande zeeroof tegen te gaan. Verder moest het doel en voornemen van
de reis omschreven zijn. Zowel in Zeeland als in de Zuidelijke Nederlanden werd
om escalatie van klachten over prijsnemingen per abuis tegen te gaan het voorstel
gedaan om alle uitvarende commissievaarders te voorzien van een schrijver, die
onder ede verplicht was alles wat gedurende de reis voorviel, in een journaal te note
ren.27 In Vlaanderen vervulde vaak de schipper of de eerste stuurman deze taak.2S
Bij het afhalen van de kapersbrief werd de kapitein beëdigd door de Admiraliteits-
raad. Behalve de eigenlijke commissiebrief kreeg de kapitein een aantal kopieën.
Deze waren bedoeld voor de officieren en bemanningsleden die buitgemaakte
schepen naar een veilige haven commandeerden. Het kwam regelmatig voor dat
kaperschepen gepraaid werden en de nodige papieren dienden voor te leggen.
In dienst van het kaapvaartbedrijf
De reder
Het bijzondere van de commissievaart is de verbondenheid met het centraal gezag.
Bij commissievaart zijn de belangen van de individuele ondernemers op diverse
gebieden gelijk aan die van de overheid. Toch was er een fundamenteel verschil in
de intenties van beiden. Zo zal de staat de vijand willen vernietigen, terwijl de
kapers alleen op winst uit zijn en de vijand maar in zoverre afbreuk doen dat deze
levensvatbaar blijft. Alleen dan kan deze de kapers immers van inkomsten voor
zien.
In de zeventiende eeuw kan nog niet van een reder worden gesproken, maar van
een koopman-reder. Net zoals in de koopvaardij werd in de kaapvaart gebruikge
maakt van het partenrederijsysteem. Deze bedrijfsvorm leende zich uitstekend
voor de kaapvaart die door zijn aard op zijn zachtst uitgedrukt een nogal riskante
onderneming was. De partenrederij maakte het mogelijk de geldinbreng over ver
schillende personen te spreiden. Op die manier werden de risico's over de ver
schillende aandeelhouders verspreid, zodat de eventuele verliezen beperkt bleven.
Dit systeem, waarbij de grootte van kapitaalinbreng vrij was en parten vrij ver
kocht en vererfd konden worden, maakte het ook mogelijk dat kleine beleggers
aan de investering konden deelnemen. Ook het feit dat men door de equipage van
de schepen een afzetmarkt voor eigen producten kon creëren, lokte talloze beleg
gers. Met behulp van Vi tot V\r& part kon men participeren in een schip. Ook in het