THEATRUM ANATOMICUM
133
betrekking tot Zeeland, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 6
(1888) 1-42.
65 Vgl. G.A. Lindeboom, 'Het Collegium Privatum Amstelodamense (1664-1673)', Neder
lands Tijdschrift voor Geneeskunde 119 (1975) 1248-1254, en H.L. Houtzager, 'Het Col
legium Privatum Amstelodamense en de wetenschappelijke twist tussen Reinier de Graaf
en Jan Swammerdam, MaandbladAmstelodamum 78 (1991) 73-83.
66 Zie over het onderwerp van vroege genootschapsvorming in de Nederlanden de discus
sie tussen Vermij en Mijnhardt: R. Vermij, 'Genootschappen en de Verlichting. Enkele
overwegingen', De achttiende eeuw 25 (1993) 3-24; W.W. Mijnhardt, 'Genootschappen
en de Verlichting: een repliek', De achttiende eeuw 26 (1994) 101-114, gevolgd door
Rienk Vermij, 'Nieuwe wijn in oude zakken? Iets over plaats en functie van genootschap
pen in de maatschappij van het ancien régime', Tijdschrift voor Geschiedenis 24 (1999)
24-46.
67 Van de Voorde, Chirurgijns Zee-compas, 747.
68 Zie over de term 'konstgenoot' nader: H.J. Zuidervaart, Van Konstgenoten en Hemelsefeno
menen. Nederlandse sterrenkunde in de achttiende eeuwRotterdam 1999, hfst. 1, noot 6.
69 W.W. Mijnhardt, Tot Heil van 't Menschdom, Amsterdam 1985, 57.
70 Zie voor het Leidse chemisch-farmaceutisch onderzoek en onderwijs: H. Beukers,
'Mechanistische principes bij Franciscus de le Boe Sylvius', Tijdschrift voor de Geschiede
nis der Geneeskunde, Wiskunde, Natuurwetenschappen en Techniek 5 (1982) 6-15.
71 Huisman, Finger of God, 132.
72 John Wedderburn schreef zich in mei 1664 voor de eerste keer te Leiden in, kort na de
inschrijving van zijn latere vriend Josephus Hill ('Anglus. 38, Theol. Baccal', 29 maart
1664). Waar Wedderburn in de medicijnen gepromoveerd is, heb ik niet kunnen opspo
ren. Dat moet in de zomer van 1668 gebeurd zijn, want nog op 20 maart 1668 schreef
hij zich aan de Leidse Universiteit (voor de tweede maal) in als 23-jarige medisch student
en in september 1668 praktiseerde hij al als gepromoveerd arts in Middelburg. Voor Hill,
zie: W. Steven, The history of the Scottish Church, Rotterdam. To which are subjoined notices
of the other British churches in the Netherlands, Edinburgh 1833, 284 en 319.
73 Pieter Moris (Middelburg, 1653-Middelburg, 1726) was in 1666 leerling van de Latijn
se School. In 1673 werd hij ingeschreven als student te Leiden; promotie 1676 op het
proefschrift De sujfocatione uterind (opgedragen aan zijn gelijknamige vader, koopman
te Middelburg). Werd in 1682 Gasthuisdokter (legde in 1718 taak neer). Ouderling in
1705. Woonde bij overlijden aan de Lange Viele. Begraven in de Nieuwe Kerk.
74 Petrus Russe (Middelburg, circa 1655 - Hulst, was in 1667 leerling van de Latijnse
School. Zijn promotie tot arts is niet gevonden. Werd in 1682 dokter van het Simpel
huis. Gaf in Middelburg een niet meer te vinden verhandeling uit over 'de kragten en 't
goede gebruik der coffy'. Vertrok later naar Hulst en werd daar schepen van het Hulster
Ambacht.
75 David Immens (Oorschot, 1661 - Middelburg, 1734) was een zoon van de predikant
Robert Immens uit Hamburg en Mana van der Delien. Hij promoveerde in 1685 te
Utrecht op het proefschrift De mammarum cancro. Werd in 1686 diaken te Middelburg.
Stadsdokter 1702. Was gehuwd met Cornelia van Delvendiep. Begraven in de Oostkerk.
Zijn jongere broer Petrus Immens (1664-1720) werd in 1697 predikant te Middelburg.
76 [W. Goeree], Voorbereidselen tot de bybelsche wysheid en gebruik der heilige en kerkelijke
historiën uit de alderoudste gedenkkenissen der Hebreen, Chaldeen, Egiptenaars, Romeinen
(etc.). Door een Liefhebber der Joodsche Oudheden, Amsterdam 1690, 'Voor-reden'.
77 Vgl. H. Boonen, 'De strijd tegen W. Momma: een bladzijde uit de kerkgeschiedenis van
Middelburg', Kerkhistorisch archief A (1866) 287-338.
78 Van der Bijl, Idee en Interest, 23 en 351. In 1674 werd Everaerts namens de stad 'Over-
deken' van de balanskinderen of waagwerkers. Zijn naam prijkt ook op de gildepenning
die dat jaar werd gemaakt
79 Zuidervaart, 'De Mey', 12.