THEATRUM ANATOMICUM
135
88 Van de Voorde en De Heyde, Nieuw lichtende fakkel. Blijkens het voor in de uitgave afge
drukte octrooi was de editie in 1679 opgezet door de Amsterdamse uitgever Jansonius
van Waesberge, die het octrooi later dat jaar aan zijn Middelburgse schoonzoon Willem
Goeree had verkocht. De uitgave werd uitgebreid met: Van de Voorde, Chirurgijns Zee-
compas.
89 G.A. Lindeboom, Anton de Heide als proefondervindelijk onderzoeker', Tijdschrift voor
de Geschiedenis der Geneeskunde, Wiskunde, Natuurwetenschappen en Techniek 6 (1983)
121-134.
90 Van de Voorde en De Heyde, Nieuw lichtende fakkel, 571. Ook Van de Voorde refereert
aan een chirurgijn, te weten Jacob Everts[en], als zijn 'zeer waarde vriend'. Zie: Van de
Voorde, Chirurgijns Zee-compas, 748.
91 Th. Willis, Nieuwe en geneeskundige verhandeling vande fermentatie ofte rysing, hoedanig
ons die inde beschouwing aller mineralen, planten, dieren, en andere lichamen, ten aen-
sien harer voort-teeling, aangroejing, verwisseling, sterven en ontdoeninge, als in der selver
chymische behandeling voorkomt Beneffens een tractaat van des scheurbuiks oorsprong
volgens de nieuwe chymische gronden uyt het Latijn vertaalt, Middelburg 1676. Voor
de auteur, zie: H. Isler, Thomas Willis 1621-1675. Doctor and Scientist, New York 1968.
92 Th. Willis, D'Algemeene en bysondere wercking der genees-middelen uyt het Latijn ver
taalt, en met noodighe aanteyckeningen verrijckt door A. d'Heide, M. Docter, Middelburg
1677, 'Den oversetter tot den leser', iii.
93 A. de Heide, Nieu Ligt-, 'Opdracht aan al de gene die de vordering der genees-konst ter
harte gaat.'
94 K.W. Marck, 'Noma: de Nederlandse geschiedenis van een inmiddels bijna vergeten
aandoening', Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 145 (2001) 2482-2487. 'Noma' is
een oud Grieks woord dat 'weidegrond' betekent, alsook 'het grazen' en van oudsher ook
'een zich snel verspreidende zweer'.
95 Eldering, 'Middelburgs biologisch onderzoek', 95-96.
96 Banga, Geschiedenis, onder verwijzing naar Van de Voorde [en De Heyde], Nieuw lich
tende fakkel, 713 en 744.
97 J.C. de Man, Antonius de Heide, med. doctor te Middelburg: ontdekker der later zoo
beroemd geworden trilhaarbeweging (Middelburg 1905). Ook de Goese arts Gruiwardt
karakteriseerde De Heyde in 1688 als een 'goed chimist en Galenist'. Zie: F. Gruiwardt,
Medicinale en chirurgicale observatiën, Amsterdam 1688, 78.
98 Van de Voorde en De Heyde, Nieuw lichtende fakkel, 476: experiment door De Heyde
uitgevoerd op 25 juli 1678.
99 De Heide, Nieu Ligt, 'Opdracht' en 115.
100 Van de Voorde en De Heyde, Nieuw lichtende fakkel, 'voorreden': 'Hoe deselve zijn door
weven met kleene kliertjes, voel-tepeltjes en sweet-pijpjes, 't welk sonder hulpe van ver-
grootglasen niet ontdekt kan worden.' Zie voor De Heydes gebruik van de microscoop
ook: De Heide, Nieu Ligt, 109-110 en 164.
101 A. de Heide, Anatome mytuli, Belgicè mossel, structuram elegantem eiusque motum miran-
dum exponens, subjecta est centuria observationum medicarum, Amsterdam 1683; 16842.
Het boekje werd in 1684 vertaald in het Nederlands door de Utrechtse arts Theodoor
Janssonius van Almeloveen (een neef van De Heydes echtgenote) als: Ontledinge des mos
sels en ontleed-, genees- en heelkundige waarnemingen beide met kopere platen versien
nog desselft Nieu ligt der apothekers, Amsterdam 1684. Een uitgebreide herdruk verscheen
in 1686: A. de Heide, Experimenta circa sanguinis missionem, fibras motrices, urticam
marinam &c. Accedunt observationes medicae, nee non anatome mytuli. - Editio nova,
Amsterdam 1686. Zie: Lindeboom, 'De Heide', en idem, 'De ontdekking van het tril-
haarepitheel door Antonius de Heide (1683)', Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde
124 (1980) 839-841.
102 E.G. Ruestow, The microscope in the Dutch Republic. The shaping of discovery, Cambridge
1996, 291, noot 61.