ZELFPORTRET 153 Tekst van Poldermans' brieven 's-Gravenpolder [23 October 1926] Zeer geachte Heer. Met groote belangstelling en voldoening nam ik kennis van den belangwekkenden inhoud van Uw schrijven. Eerst vooral wil ik U hartelijk dank zeggen voor de moeite, die U besteedde aan mijn werk, waarvoor ik me zoo bizonder interesseer.15 Wilt U zoo goed zijn ook prof. de Vooijs m'n erkentelijkheid te betuigen? En nu over 't werk zelf. Na Uw bezoek heb ik er nog menig uur aan besteed. Ik was zoo fortuinelijk een groot deel van 't zelfde stuk aan te treffen, dat van veel ouderen datum moet zijn en veel duidelijker is. Ik kwam dan ook hierdoor tot de ontdek king, dat het door mij gecopieerde vol fouten en vrij veel uitlatingen zat. Aan de hand van dat oudere heb ik m'n handschrift gecorrigeerd. Tal van moeilijkheden vielen nu weg. Dit stuk werkte ook veel meer met sij en mij enz.16 De regel: 'Hoe Nepos ist, dat ick den Janckere met m'n perte nare' komt ook daar voor. In Petit Larousse lees ik achter het woord Nepotisme: 'du lat. nepos\ maar ik word daar niet veel wijzer door.17 Ik vond ook nog het privilege der Kamer en een groot deel der 'boeken' (naamlijs ten) maar veel bizonders staat daar niet in. Ook trof ik in 't Kerk. Acteboek nog een en ander over den strijd der kerk tegen de Rederijkers. 'k Heb de regels om de 3 genummerd. U spreekt over leesteekens. Die komen hee- lemaal niet voor in het later gevondene. Wel bijv. 'den asem devijn Schijnt muscate te sijn het passeert in schijn alle verstandekens -18 Welke opvoeringen het stuk beleefde en wanneer kan ik nergens ontdekken. Ook weet ik absoluut niet, hoe het op 's Gravenpolder is verdwaald. Het lijkt me onge looflijk, dat het door een ingezetene der parochie zou zijn gemaakt. Ik zie geen kans, te weten te komen, aan welke bron het Sinnespel ontleend is, voor ik kennis genomen heb van de Midd. ned. Hist, liederen van v.d. Graft en of ik het daarna zal kunnen, staat nog te bezien.19 'k Ben nu op 't moment zöö ver: De namen der personen voluit. Hoofdletters aan 't begin der regels en leesteekens. Spelaanduidingen in margine rood onderstreept. Verklarende noten aan den voet volgens Uw aanwijzingen. Hoe ik aan 't stuk kwam (met tekst uit Reygersberg). Het privilegie der Camer (met noten). Wat er in 't Kerk. actenboek te vinden was. Wat ik er in 't Zeeuwsche Jaarboekje over vond. Wat er nog van de camer over is (met inventarislijst). Maar nu komt een belangrijke kwestie: de uitgaaf. U doet het voorstel, aan Mr. Meerkamp te verzoeken, me als lid voor te dragen bij 't Zeeuwsch Genootschap.20 Geheel en al daar mee sympathiseeren doe ik, eerlijk gezegd, niet. Immers, U weet

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2009 | | pagina 155