Ten slotte ZELFPORTRET 181 De hier weergegeven brieven van Poldermans aan P.J. Meertens maken het ons mogelijk de bekende dichter van 'Geen dierder plek' in persoonlijk opzicht nader te komen. We volgen dankzij deze documenten de ontwikkeling van Daniël Adrianus Poldermans gedurende een ruim decennium van zeer nabij. We leven mee met de moeilijke jaren van zijn betrekkelijke ouderdom, zijn ziekte en sterven. Wetend dat deze brieven niet voor ons bestemd zijn, moeten we ze daarom met respect lezen en terughoudend zijn in ons oordeel. Dat neemt niet weg dat enkele conclusies zich opdringen. Uit de hier geselecteerde brieffragmenten komt Poldermans naar voren als een man met een brede belang stelling en op vele terreinen creatief. Ook persoonlijk leren we hem kennen, zo in zijn overbloemde weergave van zijn fysieke ongemakken. Wat dat betreft vormen deze brieven een welkome aanvulling op de bekende biografische feiten. Tegenover de jonge academicus Meertens is Poldermans hartelijk en vriendschappelijk en in zijn oordelen over anderen houdt hij zekere grenzen in acht, zonder zijn mening te verbloemen. Zeker is dat Poldermans zich bewust is van wat hij kan en een kritische houding aanneemt jegens allerlei personen en instituten. Met name als ze actief zijn op zijn terreinen: het Zeeuwse dialect en de volkskunde. Inhoudelijk zijn de brieven interessant hoe ze laten zien dat Poldermans in zijn folkloristische belangstelling aandacht vraagt voor allerlei zaken, zoals boogschie ten, smeekliederen en kinderspelen en dialectwoorden. Bepaald verrassend zijn de frequente suggesties en de opmerkingen over een gewenst onderzoek naar familie namen. Vanzelfsprekend is zo'n correspondentie in dubbel opzicht eenzijdig: hier worden slechts Poldermans' brieven geopenbaard, terwijl ook de andere correspondent in zekere zin de communicatieve situatie bepaalt. Niettemin prijzen we ons gelukkig met de verzameldrift van Meertens die ook deze correspondentie bewaarde. Zijn part in de briefwisseling, wat hij besloot te selecteren en wat niet, dat is - zoals gezegd voer voor zijn biograaf. Daarbij aansluitend krijgt de bewaarde briefwisseling tussen Poldermans en Meer tens nog een merkwaardige slotfase. Al in een zeer vroeg stadium leerde Meertens via zijn bezoeken Poldermans' dochter Beppie kennen. Later ontmoetten Meer tens en Beppie elkaar geregeld in Amsterdam waar Beppie studeerde en enige tijd woonde. Zij was zeer op haar vader gesteld en hielp hem in vele opzichten met zijn werk en publicaties. Ze ging met hem mee naar voordrachten en zorgde ervoor dat zijn verhalen en schetsen niet in het vergeetboek raakten. Beppie was uiteraard in de laatste periode van haar vaders leven voor hem van grote steun, en verzorgde later ook serieus de nalatenschap en bewaakte de rechten. Beppie Poldermans en Piet Meertens waren generatiegenoten: Beppie was van 1905, Meertens was ruim zes jaar ouder. Zowel Beppie als Meertens bleven onge huwd. Al heel vroeg noteert Meertens in zijn dagboek dat hij het vermoeden heeft dat Beppie verliefd op hem is. Dat was misschien nog wat te zwak uitgedrukt. Ook Meertens 'hield' van haar. Ze bleven met elkaar contact houden, al is de correspon dentie schaars. Uit de voor Meertens zo moeilijke periode van de oorlog (met zijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2009 | | pagina 183