ZELFPORTRET
187
uitgeg- te Antwerpen bij Christopher Plantin, 1584, die Poldermans getuige noot
1 (blz. 1) raadpleegde in de Opera historica (1643).
Cats: Jacob Cats (Brouwershaven, 1577-1660), studeerde in Leiden, promoveerde in
Orleans, advocaat, politicus, ambtenaar en schrijver. Het geschrift van Cats dat Polder
mans raadpleegde was Self-Strijt, de tweede geschiedenisse (volgens zijn eerste noot bij de
tekstuitgave). Dit zal zijn Self-strydt, dat is Crachtighe beweginghe van vleesch ende gheest,
poëtischer wijse verthoont in den persoon van Joseph, dat voor het eerst verscheen in
Middelburg in 1620, maar vaak herdrukt. De uitgave van 1620 en ook latere vroeg-
zeventiende-eeuwse edities kennen geen 'tweede geschiedenisse', wel vond ik de desbe
treffende geschiedenis in een verzameluitgave van Sinne- en Minnebeelden, Selfitrijt
Leyden 1779 (ongepag. mogelijk afgesneden bij het binden).
Barante: Amable Guillaume Prosper Brugière, baron de Barante (1782-1866), Frans
staatsman en historicus, schreef o.m Histoire des dues de Bourgogne de la maison de Valois,
Paris 1824-1828.
Reygersbergh: Jan Reygersberch van Cortgene (ca 1510-ca 1591) liet in 1551 in Ant
werpen zijn Cronycke van Zeelandt verschijnen. Dit boek is de eerste echte kroniek van
Zeeland, een tweede uitgave verscheen in Middelburg in 1634. Pas in deze tweede uit
gave komt het verhaal voor waarop het Spel van de Stadhouder gebaseerd is. Barante en
Reygersberch gebruikten beiden Pontus de Heuter als bron.
23 'Onvergetelijke avond' moet betrekking hebben op de eerste uitvoering van 'Zeeuwsche
klanken en kleuren', de cantate van Poldermans en Lijsen te Middelburg op 20 april
1927 in de Concertzaal door het Goese a-capellakoor onder leiding van S.J. Tamminga
(vgl. hierover de Middelburgsche Courant van 21 april 1927 (Bijvoegsel) en de adverten
tie in de Goessche Courant van 20 april 1927. De koorleden waren in Zuid-Bevelandse
dracht. Lijsen was volgens de krant uit Den Haag gekomen. Over deze première schrijft
veel later Poldermans' dochter Beppie (E.J.A. Poldermans) in een biografisch stukje over
haar vader, gepubliceerd in Variae Zeelandiae 21 (1986) nr. 3-4, 53-56: 'Ik heb de eerste
opvoering, in Middelburg bijgewoond; na afloop moesten de heer Lijsen en mijn vader
samen op het toneel verschijnen: hij in de volle kracht van zijn leven, zijn oude leer
meester een grijze man'. Het verslag in de Middelburgsche Courant bevestigt inderdaad
Beppies mededeling: 'En aan het slot klonk het applaus zoo lang dat de heer Lysen en
Poldermans genoopt werden op te staan om voor de hulde te bedanken'.
24 Het betreft hier een lastige passage, een dialoog tussen de zogenaamde sinnekens in
zijn uitgave blz. 14, vs. 182-186. Kennelijk bleef Poldermans ermee zitten want in zijn
uitgave is ter plaatse niets opgehelderd of genoemd. De passage komt nog enkele keren
voor in de correspondentie. Het zou kunnen zijn dat 'bae' hier niet negatiefis bedoeld,
maar aansluit bij bae {WNTdl II, i.v. bae (betekenis 2): 'Als uiting van bevestiging of
verzekering, ongeveer gelijkstaande met wel'. De context lijkt positief te zijn. Misschien
is 'weijrele' dan een variant van 'wareld, wereld', waarvoor het WNT een betekenis 'Iets
geweldigs, iets prachtigs, iets unieks' geeft, met voorbeelden van het gebruik van het
woord voor personen. De hele passage zou dan in dialoog beteken: 'HP: Nooit een
mooiere parel! SL: En zo mooi van uiterlijk! HP: Zeker, het is een prachtige vrouw (een
wereldvrouw)! SL: Fris op de benen en zeker waard om te vragen om haar te mogen
gebruiken.'(Met dank aan dr. Tanneke Schoonheim, hoofdredacteur Algemeen Neder
lands Woordenboek, Instituut voor Lexicologie, Leiden.)
25 Mennen: met paard-en-wagen vervoeren.
26 Gister in gisteravond lijkt doorgestreept, waarna er een dagaanduiding door geschreven
is.
27 Heulen: bij het spelerieë{n) over een brug werden de meisjes gezoend, werd aangelegd
en een glaasje gedronken (vgl. WZDOnder de kop In afwachting van de Meimaand
verscheen in de NRC van 30 april 1927 (Avondblad, blz. 2), maar ook in een gedeelte
van de vorige oplage een stuk met als eerste regel 'men schrijft ons uit Zeeland'. Daarin
overigens i.t.t. wat Poldermans suggereert de opmerking dat het heulen niet meer voor-