190
ZELFPORTRET
62 Het Zeeuwsch Genootschap voelde er weinig voor om betrokken te zijn bij de oprichting
van de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialect-onderzoek. Vgl. Lo van Driel, 'Vier jonge
heren en een vereniging. De oprichting van de Zeeuwsche vereeniging voor Dialect
onderzoek in 1928', Zeeland, jrg. 17 (2008) nr. 3, 104-115.
63 J. Dek, 'Het Kruiningsch dialect', Archief, vroegere en latere mededeelingen voornamelijk
in betrekking tot Zeeland uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen
1928, 1-128.
64 Dek spreekt t.a.p. van lehette: 'strook waarmee de 'tupmusse' is afgezet'. Vergl. WZD i.v.
legettewaar kennelijk de etymologie in verband wordt gebracht met langette 'fijn wit
linnen'. ZEWWiAt het woord af van Fr. languette 'lipje, tongetje', verkleinw. van langue.
65 Al deze woorden (met spellingsvarianten) in WZDvoor amberassen zie ambras. Mogelijk
doet Poldermans hier Dek tekort: deze heeft weliswaar zijn 'Kruiningsch dialect' niet
scherp omlijnd maar niettemin met die titel toch aangegeven waar zijn beperkingen
lagen.
66 Deze schets verscheen met de twee foto's in Eigen Volk jrg. 1 (1929) 180-183).
67 Het is mij niet duidelijk geworden welke uitgave Poldermans van de Keure van Zeeland
(eerste uitgave 1495) bezat. De citaten werden gecontroleerd aan de hand van Keuren
vanden lande van Zeelandt: daer by gevoeght zijnde de interpretatie ende ampliatie van
eenige artijckelen der voorsz. keure. Gedruckt na de rechte originele copie Middelburg
ca. 1700 (ex. ZB 1112 F 11). Dit leidde tot enige correcties in zijn citaten op plaatsen die
moeilijk leesbaar zijn. Wat de nummering van de geciteerde artikelen betreft het volgen
de: de Keure is in vijf 'capittels' verdeeld die elke keer opnieuw nummeren. Poldermans
eerste citaat (dus in de brief het tweede citaat) is inch het handje en het onderstreepte uit
het tweede capittel; het tweede citaat is art XI uit het derde capittel, het derde citaat is art.
XXII uit het derde capittel en het laatste citaat komt uit het tweede capittel.
68 Meertens in margine: klacht, beklag.
69 Meertens: schat een grotere of kleinere som gelds; een bepaalde som, een zekere in geld
uitgedrukte waarde.
70 Meertens: viermaal de waarde van iets (twee- vier- achtmaal).
71 Goed onderhouden (van gebouwen).
72 Wat de etymologie van beide namen betreft heeft Poldermans het bij het verkeerde eind.
Vergl. HZFvan Debrabandere bij de desbetreffende namen.
73 Dit is een zeer interessante mededeling van Poldermans, want in woordenboeken van
voornamen komt deze voornaam niet voor, evenmin hebben plaatsnaamwoordenboeken
voor Looperskapelle een goede oplossing. In G. van Berkel en K. Samplonius, Het plaats
namenboek, Houten 1989 wordt looper opgevat als 'hardloper' en derhalve als bijnaam.
74 WZD teems e.d.; ZEWwijst op middelned. ternes, temse, inch de verwijzing naar het Fr.
tamins. Het woord pelle, pille brengt ZEW in verband met Latijnse palliolum zonder
verwijzing naar Fr. poêle dat eveneens verwant is aan genoemd Latijns woord.
75 Vgl. WNTsupplement deel I: goute, (Aanv.) 'Herkomst onbekend. Niet in Mnl. Wdb.
Sinds lang veroud. Barg. woord. 'Lichte vrouw'.' Het woord goute komt voor in vs.
591 (blz. 33) van het door Poldermans uitgegeven Spel van de Stathouwer. Poldermans
noteert bij de bewuste versregel 'ick weet een practijke om het belet te weijer van dese
goute' als parafrase: 'ik weet een manier om het beletten van dit genot te weren'. Daar
mee zal niet iedere lezer duidelijk zijn geworden dat de dialoog erop neerkomt dat het
personage tegen de stadhouder zegt dat hij een manier weet om te zorgen dat hij de
vrouw in kwestie (de goute) kan krijgen.
76 Vergl. WZD i.v. sevenjot. Voor de etymologie van Fr. chevet, Lat. capitium: ZEW dat
wijst op volksetymologie van sevenjot.
77 Voor vroone als 'stinksloot': WZD.
78 Verklaring: Hij heeft koorts etc., maar het is een ingebeelde ziekte. Zie WZD \.v. fintelefoe
waar ook de variant sintelefoe voorkomt. ZEW geeft een doordachte verklaring: sintelefoe
is volksetymologie in de richting van een denkbeeldige heilige. De eigenlijke uitdrukking