Bijlage ZEEUWSE MEISJES 23 (zie noot 42) 's-Hertogenbosch 11 October 1867 Exh. 12 October [nr.] 24 Aan Zijne Excellentie den Heere Minister van Justitie te 's-Gravenhage A no 92A In de dagbladen zie ik, dat in de verslagen der commissies van rapporteurs over de begrooting van het IVe hoofdstuk van 1868 de aanmerking wordt gemaakt, dat wel eens door ambtenaren van het openbaar ministerie bij de vervolging van misdrijven door zeer jonge kinderen gepleegd met te veel overdrijving wordt te werk gegaan, en dat er o.a. ook in dit Arrondissement zeer jonge kinderen vervolgd worden. Een voorbeeld wordt daarbij aangehaald. Ik gevoel mij verpligt Uwe Excellentie de toedragt dezer zaak mede te delen, ten einde te doen zien hoe ongegrond de afkeuring is uitgesproken over eene zaak, die men niet geheel kende. In de nacht van 14/15 juni 1867 geraakte de woning van Jan van Laanen te Zee land in brand; met moeite redden zich man en vrouw en vier jeugdige kinderen, het huisje en inboedel weren geheel vernield. Uit het ingestelde onderzoek naar de oorzaak van den brand, bleek dat Maria Lankes hare 7 jarige dochter Henrica en den 10 jarigen Gerardus Cuenen omstreeks middernacht had opgeroepen, hen had laten onderzoeken of het licht bij van Laan en nog aan was en hen stroo en lucifers had gegeven met last om de woning in brand te steken. Maria Lankes en haar twee kinderen werden aangehouden, de vader van den jongen, Martinus Cuenen, was afwezig en vertrok spoedig daarop naar Amerika. Uit de instructie bleek, dat Martinus Cuenen twist had gehad met Jan van Laanen en dezen had gedreigd hem wel te zullen vinden. Tot toelichting kan dienen, dat Martinus Cuenen weduwnaar was en in open bare ontucht met Maria Lankes leefde, deze had een onecht kind. Beide stonden allerongunstigst bekend, hunne kinderen hadden hun slecht voorbeeld steeds voor oogen en niet de minste zorg werd voor hunne ontwikkeling en opvoeding gedra gen, de kinderen bezochten geene school en zwierven schier als wilden rond. De Regtbank heeft bij haar vonnis van 20 Augustus 1867 de kinderen vrijge sproken, omdat zij hebben gehandeld zonder oordeel des onderscheids en bevolen dat zij tot hun 19e jaar in een verbeterhuis zullen worden opgevoed en in hechte-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2009 | | pagina 25