64
VOLKSHUISVESTING
1914 wethouder was geworden, de Amsterdammer J.C. van Epen aan. Een opmer
kelijke keus, die aangeeft hoeveel invloed of gezag Wibaut blijkbaar nog had in
Middelburgse kringen. Wibaut en Van Epen werkten in Amsterdam nauw samen
bij verschillende grootschalige woningbouwprojecten. In zijn ontwerpen verwerk
te Van Epen veel van de idealen, die Wibaut in politieke zin formuleerde, in de
alledaagse bouwpraktijk. Die praktijk werd tot dan toe vooral gedomineerd door
op winst beluste projectontwikkelaars annex aannemers die verre van idealistisch
ingesteld waren. Wibaut vond Van Epens expressieve oeuvre kennelijk de moeite
waard voor een Middelburgse roepassing. Om die reden is het interessant om diens
persoonlijke geschiedenis eens nader te bezien.
Van Epen
Johannes Christiaan van Epen werd op 14 maart 1880 in Amsterdam geboren als
zoon van een houthandelaar en werd architect. Hij ontwierp voor de Algemene
Woningbouw Vereniging het 'rooie' deel van Nieuw-Middelburg, waarin 147 aan
eengeschakelde woningen gegroepeerd werden rondom een gemeenschappelijke
tuin nu de speeltuin op een min of meer verborgen binnenhof, die nog alle
kenmerken van een zogenaamde tuinwijk vertoont. Als jongen werkte Van Epen bij
zijn vader in de zaak, maar in 1897 toen hij zeventien jaar oud was trad hij in
dienst van architect Boerma, waar hij krap twee jaar bleef. In 1898 won hij samen
met zijn vader een prijsvraag voor een erepoort ter gelegenheid van de inhuldiging
van koningin Wilhelmina, die gerealiseerd werd op het Bickersplein in Amsterdam.
Daarna ging hij achtereenvolgens bij bureau Van Gendt (de ontwerpers van het
Concertgebouw) en architect Hanrath in Hilversum werken. Hij ontwierp veel
landhuizen en villas in de stijl van De Bazel en Bauer. In 1901 verhuisde Van Epen
naar Parijs waar zijn moeder, die gescheiden was, woonde en waar hij kwam te
werken bij een Nederlandse architect. In die tijd woonden er wel meer architecten
in Parijs die hun opleiding gehad hadden op de Ecole des Beaux Arts en in de
stad waren blijven hangen. Vanaf 1904 had hij daar een bureau samen met C.L.
Auclair, een Fransman die grossierde in villa's en landhuizen. Daar vooral ontwik
kelde hij een grote gevoeligheid voor gedegen plattegronden, passend meubilair en
het gebruik van de uit Engeland stammende 'half als bindend element voor een
logische indeling van (grote) huizen. Regelmatig schreef Van Epen in het Bouwkun
dig Weekblad over de moderne ontwikkelingen op het gebied van de architectuur in
Parijs. Zelf legde hij zich steeds meer toe op een eenvoudig en solide uiterlijk van
zijn gebouwen. Toen hij 25 was, keerde hij terug naar Nederland en vestigde hij
zich als zelfstandig architect in Baarn. Hij kreeg veel opdrachten uit die omgeving
en bouwde er in 1907 een huis voor zichzelf: de Lijsterbes. Het was volgens critici
destijds 'een der kleine juweeltjes onder de landhuisjes' en geheel volgens zijn eigen
principes van eenvoud en de Nederlandse baksteentraditie gebouwd. Opvallend
was een erker die vanaf de grond hoog werd doorgetrokken. De erker zou in Van
Epens carrière een doorslaggevende rol gaan spelen. Vanaf 1908 deed Van Epen
mee aan een aantal prijsvragen, vaak samen met de beroemde architect H.P. Ber-
lage. Een van die prijsvragen betrof 'een blok van vier arbeiderswoningen in een
provinciestad' die Van Epen - onder het motto 'Gezond en vroolijk wonen' - niet