96
THEATRUM ANATOMICUM
equivalent voor het Franse woord 'académie'. Het oudste en tevens meest bekende
voorbeeld betreft het konstgenootschap Nil Volentibus Arduum, dat omstreeks
1668 te Amsterdam tot stand kwam. Hier lijkt duidelijk sprake te zijn geweest
van een poging om in de Nederlandse republiek een literaire academie naar Frans
model tot stand te brengen. Vanaf ongeveer 1680 is de term konstgenootschap
ook gebezigd voor werkzaamheden met een natuurwetenschappelijke inslag. Het
Amsterdamse konstgenootschap In Magnis Voluisse Sat Est verwierf bijvoorbeeld
in 1682 octrooi voor de uitgave van een aantal door hen geselecteerde (natuur)
wetenschappelijke vertalingen. De term is daarna gedurende de hele achttiende
eeuw in zwang gebleven, met name om genootschappelijke activiteiten met een
natuurfilosofische inslag aan te duiden.68
Ten slotte komt het vroeggenootschappelijke karakter van het Middelburgse art
sencollegium ook tot uiting in de bepalingen die de interne organisatie regelden,
zoals de instelling van een bestuur, de vaststelling van de rangorde van de leden,
de vergaderfrequentie, de wijze van (democratische!) besluitvorming, maar ook de
eis tot absolute geheimhouding van wat er in het collegium omging, compleet
met serieuze boetebepalingen. Enerzijds lijken deze bepalingen op afspraken die bij
andere beroepsgroepen binnen de gilden werden gemaakt, maar anderzijds werden
ze aangevuld met doelstellingen en regels die pas veel later, in de tweede helft van
de achttiende eeuw, een voorname rol zouden gaan spelen bij de in die tijd opge
komen 'dilletantengenootschappen', een genootschapstype dat dan bevolkt wordt
door 'Verlichte liefhebbers'. Over de strakke reglementering in dit type genoot
schappen schreef Mijnhardt - die ook de term introduceerde in zijn Tot Heil van
't Menschdom (1985):
Herkomst en betekenis van de strakke reglementering die vaak met gecompliceerde boetesysteem
gepaard ging, zijn nog moeilijk te duiden. Het is aannemelijk dat een dergelijke reglementering
in gezelschappen, waarvan de leden vaak voor het eerst met dit soort proto-democratische besluit
vormingsprocedures werden geconfronteerd een noodzakelijke voorwaarde was. In dat licht bezien
zouden de dilletantengenootschappen teven als leerschool voor moderne besluitvorming gediend kun
nen hebben.69
Nu een dergelijke reglementering ook al in het zeventiende-eeuwse Middelburgse
artsencollegium gehanteerd blijkt te zijn, is hiermee dus ook meer duidelijk gewor
den over de herkomst van de strakke reglementering in de laatachttiende-eeuwse
genootschappen.
Een Leid.se inspiratiebron
Vanwege de sterke Leidse component in de opleiding van veel Zeeuwse artsen uit de
besproken periode is het verleidelijk om Leiden als hét grote voorbeeld te zien voor
de ontwikkelingen in Middelburg. Inderdaad zijn er interessante parallellen tussen
Leiden en Middelburg aan te wijzen, want de Zeeuwse situatie lijkt sterk geënt op
het voorbeeld van het in 1638 te Leiden opgerichte maar in 1658 hervormde
Collegio Medicum Practicum Leidensis. In het Leidse Ceciliagasthuis was namelijk
een tweede anatomisch theater ingericht, dat onder de gezamenlijke leiding stond
van de medisch hoogleraar en het Leidse chirurgijnsgilde. Vooral na de benoe
ming, in 1658, van de hoogleraar Franciscus de le Boë Sylvius werd hier, veel meer